Het is normaal dat er verschillen zijn in de conversiestatistieken tussen GA4 en Universal Analytics. Hier zijn verschillende redenen voor. Dit zijn de meest voorkomende redenen voor deze gegevensverschillen:
- Conversieperiode: Met de instellingen voor de conversieperiode in Google Ads bepaalt u hoelang na een Google Ads-contactpunt conversiecredits nog aan dat contactpunt worden toegeschreven. Een verschil in de instellingen tussen UA en GA4 kan betekenen dat er in UA conversiecredits worden toegeschreven aan het ene contactpunt, maar in GA4 niet, en andersom.
- Oplossen: Zorg dat de instellingen voor de conversieperiode in Google Ads voor de UA-conversieacties hetzelfde zijn als de instellingen voor de GA4-conversies in de property-instellingen van GA4.
- Instellingen voor attributiemodellen: Attributiemodellen bepalen hoe credits worden toegewezen aan verschillende contactpunten in een conversiepad. Verschillende attributiemodellen kunnen leiden tot verschillende credittoewijzingen in meerdere campagnes. Als u de attributie-instellingen in Google Ads wijzigt, heeft dat geen invloed op het totale aantal conversies dat aan Google Ads wordt toegeschreven in uw Google Analytics-account.
- Oplossen: Zorg dat de attributiemodellen van de GA4-conversie overeenkomen met de UA-conversie in het conversieoverzicht in Google Ads.
- Aantal conversies tellen: UA telt één doelconversie per sessie, terwijl GA4 vaak één conversie per gebeurtenis telt. Google Ads telt meerdere conversies in een bepaalde periode. Dit betekent dat UA maar één conversie per sessie telt, terwijl GA4 en Google Ads meerdere conversies per sessie kunnen tellen als er meerdere conversiegebeurtenissen zijn. Dit kan tot verschillen in statistieken leiden.
- Oplossen: Ga naar uw conversieoverzicht in Google Ads. Zoek de conversieacties die uit GA4 en UA zijn geïmporteerd en bewerk ze om te zorgen dat voor beide conversies dezelfde telmethode wordt gebruikt: Eén conversie of Elke conversie. Lees meer informatie over conversies tellen.
- Als u de telling van GA4-conversies wilt afstemmen op hoe u UA-doelen telt, stelt u de methode voor conversies tellen in GA4 in op Eén per sessie.
Andere redenen
- Autotagging: Hardgecodeerde tagactiveringsvoorwaarden kunnen van invloed zijn op hoe en wanneer een tag wordt geactiveerd. Als gegevensverzameling beperkt is in UA en niet in GA4, kan het aantal gebruikers, sessies, paginaweergaven en conversies hoger zijn in GA4.
- Oplossen: We raden u aan gtag.js of gtm.js (met GA4-tags) te gebruiken om gegevens te verzamelen voor GA4-property's. Stem de voorwaarden voor tagactivering op elkaar af zodra u tags heeft geïmplementeerd.
- Sitedekking: Mogelijk zijn er hiaten in de meting als de UA-tag op een andere reeks pagina's is geïmplementeerd dan de GA4-tag, vooral als een landingspagina vanuit een Google Ads-advertentie niet goed is getagd. Als GA4-tags op meer of minder pagina's zijn geïmplementeerd dan UA, toont GA4 respectievelijk meer of minder gebruikers, sessies, paginaweergaven en daaropvolgende conversies.
- Oplossen: Gebruik dezelfde methoden voor tagimplementatie voor UA en GA4, zoals Google-tag of Google Tag Manager, om verschillen tot een minimum te beperken. Overweeg eerdere instellingen, zoals cross-domein tracking. Gebruik het overzicht van tagdekking om de tagimplementatie te checken. Gebruik het overzicht van tagdekking om te zien op welke pagina's van uw website de Google-tag is geïnstalleerd.
- Filters: In UA worden filters toegepast op weergaveniveau en kunnen ze van invloed zijn op het aantal conversies in Google Ads. GA4 werkt in dit opzicht heel anders. Sommige filters kunnen opnieuw worden gemaakt in GA4 (bijvoorbeeld uitsluiting van intern verkeer), terwijl voor andere filters gegevens moeten worden getransformeerd door bestaande gebeurtenissen aan te passen (via bijvoorbeeld Zoeken en vervangen of Aangepaste filters).
- Oplossen: Maak filters opnieuw in GA4, indien mogelijk, en wijzig bestaande gebeurtenissen om aangepaste UA-filters te repliceren.
- Telmethode voor conversies in GA4: UA telt één doelconversie per sessie, terwijl GA4 vaak één conversie per gebeurtenis telt. Dit betekent dat UA maar één conversie per sessie telt, terwijl GA4 meerdere conversies per sessie kan tellen als er meerdere conversiegebeurtenissen zijn. Dit kan tot verschillen in statistieken leiden.
- Oplossen: Als u de telling van GA4-conversies wilt afstemmen op hoe UA doelen telt, stelt u de methode voor conversies tellen in GA4 in op Eén keer per sessie.
- URL-parameteruitsluitingen: In UA kunnen conversies worden ingesteld zodat deze exact overeenkomen met een bepaalde URL. In GA4 worden conversies gedefinieerd door gebeurtenissen en kunnen URL-parameters niet worden uitgesloten. Dit betekent dat een conversie in GA4 kan worden geactiveerd door een URL met veel verschillende versies, op voorwaarde dat de gebeurtenis wordt geactiveerd.
- Oplossen: Check of URL-parameteruitsluitingen worden gebruikt in UA om inzicht te krijgen in mogelijke verschillen met GA4.
- Time-outs voor sessies: De instelling voor time-outs voor sessies bepaalt hoelang de activiteit van een gebruiker wordt beschouwd als onderdeel van één sessie. Het aantal sessies in uw Google Analytics 4-property kan lager zijn dan het aantal sessies in de Universal Analytics-property omdat GA4 geen nieuwe sessie maakt als de campagnebron tijdens de sessie verandert. In Universal Analytics wordt in dat geval wel een nieuwe sessie gemaakt.
- Oplossen: We raden u aan de standaardinstellingen te gebruiken. Als u de time-outs voor sessies in UA heeft gewijzigd, past u deze instelling ook aan in GA4.
- Toestemmingsmodus: Modellering van de toestemmingsmodus is beschikbaar in Google Ads voor adverteerders die Google Analytics-conversies hebben geïmporteerd vanuit property's die zijn geïmplementeerd met gtag.js of Google Tag Manager. Voor analytics.js-implementaties bieden we geen conversiemodellering voor geïmporteerde Google Analytics-conversies in Google Ads, omdat de toestemmingsstatus niet nauwkeurig kan worden bepaald zonder een gtag.js- of Google Tag Manager-implementatie. Als UA en GA4 afhankelijk zijn van tags die geschikt zijn voor de toestemmingsmodus, kan voor beide conversiemodellering worden toegepast in Google Ads.
- Oplossen: Als u UA- en GA4-conversies wilt vergelijken, heeft u voor beide property's een tagtype nodig dat geschikt is voor de toestemmingsmodus. Ook moet uw implementatie geavanceerd zijn om modellering in Google Ads te gebruiken voor zowel UA- als GA4-conversies.
U kunt aan de hand van deze lijst van conversieverschillen bepalen wat de oorzaken van de verschillen zijn en hoe u conversievolumes in GA4 beter in overeenstemming kunt brengen met conversievolumes in UA.
