Meer informatie over opties in Configuratiebeheer

Gebruik Configuratiebeheer van Google Cloud Directory Sync (GCDS) om een configuratiebestand voor synchronisaties te maken en te testen. Hieronder leest u meer informatie over de velden in Configuratiebeheer.

U opent Configuratiebeheer via het menu Start.

Verbindingen maken, meldingen ontvangen en logboeken vastleggen

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Instellingen voor LDAP-verbinding

Geef op de pagina LDAP-configuratie de gegevens op van uw LDAP-verbinding en -verificatie. Klik daarna op Verbinding testen. Als de verbinding mislukt, gaat u naar:

Instellingen voor LDAP-verbinding Beschrijving
Servertype Het type LDAP-server dat u synchroniseert. Selecteer het juiste type voor uw LDAP-server. De interactie van GCDS verschilt iets voor elk type server.
Verbindingstype
Kies of u een versleutelde verbinding wilt gebruiken.

Als uw LDAP-server SSL ondersteunt of als u Microsoft Active Directory gebruikt op een Windows-server waarop LDAP-ondertekening is ingeschakeld, kiest u LDAP+SSL en voert u het juiste poortnummer in (zie hieronder). Kies anders Standaard LDAP.

Hostnaam De domeinnaam of het IP-adres van uw LDAP-directoryserver.

Voorbeelden: ad.example.com of 10.22.1.1.

Poort

Geef de hostpoort op. Veelgebruikte opties: 

  • Voor standaard LDAP gebruikt u 389.
  • Voor LDAP over SSL gebruikt u 636.

Opmerking: Als u Active Directory gebruikt, kunt u 3268 (Global Catalog) of 3269 (Global Catalog over SSL) gebruiken.

Voorbeeld: 389

Verificatietype De verificatiemethode voor uw LDAP-server

Als uw LDAP-server anonieme verbindingen ondersteunt en u anoniem verbinding wilt maken, selecteert u Anoniem. Selecteer anders Eenvoudig.

Geautoriseerde gebruiker Voer de gegevens in van de gebruiker die verbinding maakt met de server. De gebruiker moet rechten hebben om alle objecten te lezen en LDAP-zoekopdrachten uit te voeren.

Als uw LDAP-server een domein vereist bij het inloggen, voert u voor de gebruiker ook het domein in.

Voorbeeld: beheerder1

Wachtwoord Voer het wachtwoord in van de geautoriseerde gebruiker. Wachtwoorden worden versleuteld opgeslagen.

Voorbeeld: zwaardvisX23

Base DN

Voer de Base DN in van de substructuur die moet worden gesynchroniseerd. Typ geen spaties tussen komma's. Als u de Base DN niet weet, neemt u contact op met uw LDAP-beheerder of bekijkt u een LDAP-browser.

Als u dit veld leeg laat, wordt gezocht in alle domeinen in de forest.  

Voorbeeld: ou=test,ou=verkoop,ou=melbourne,dc=ad,dc=example,dc=com

Kenmerken voor meldingen

Na een synchronisatie stuurt GCDS een e-mail naar opgegeven gebruikers waarmee deze de synchronisatie kunnen verifiëren en eventuele problemen kunnen oplossen. Op de pagina Meldingen kunt u opgeven wie een melding moet ontvangen en wat de instellingen van uw e-mailserver zijn.

Instellingen voor meldingen Beschrijving
SMTP-relayhost

De SMTP-mailserver die wordt gebruikt voor meldingen. GCDS gebruikt deze e-mailserver als relayhost.

Voorbeeld:

  • 127.0.0.1
  • smtp.gmail.com
SMTP gebruiken met TLS

Vink het vakje aan om SMTP te gebruiken met TLS (vereist voor smtp.gmail.com).

Ondersteunde TLS-versies: 1.0, 1.1 en 1.2 (ondersteund vanaf GCDS-versie 4.7.6 en hoger).

Gebruikersnaam
Wachtwoord
Als de SMTP-server een gebruikersnaam en wachtwoord vereist voor verificatie, voert u deze hier in.

Voorbeeld:

Gebruikersnaam: beheerder@solarmora.com
Wachtwoord: ud6rTYX2!

Van-adres Voer het Van-adres in voor de meldingsmail. Ontvangers zien dit adres als de afzender van de melding.

Voorbeeld: beheerder@solarmora.com

Aan-adres (ontvangers)

Meldingen worden verzonden naar alle adressen op deze lijst. Als u meerdere adressen wilt invoeren, klikt u na elk e-mailadres op Toevoegen

Afhankelijk van de instellingen van uw e-mailserver kan GCDS wellicht geen e-mails sturen naar externe e-mailadressen. Klik op Testmelding om te controleren of de e-mail juist wordt gestuurd.

Voorbeeld: dirsync-beheerders@solarmora.com

Bijlage gebruiken Vink het vakje aan om het synchronisatierapport als bijlage bij de e-mail te ontvangen. Haal het vinkje weg om het rapport in de hoofdtekst van de e-mail te ontvangen.
Bijlage comprimeren Vink het vakje aan om het synchronisatierapport te krijgen dat is gecomprimeerd in een zip-bestand.
(Optioneel) Niet toevoegen aan meldingen

Beperk de informatie die wordt verstuurd in meldingsmails. U kunt ervoor kiezen het volgende uit te sluiten: 

  • Aanvullende informatie: Bijvoorbeeld een lijst met uitgesloten objecten.
  • Waarschuwingen: Waarschuwingsberichten.
  • Fouten: Foutmeldingen.
Onderwerpaanduiding Voeg een tekenreeks toe aan het begin van de onderwerpregel van de e-mailmelding.

Voorbeeld: Meldingen instellen voor gebruikers in uw Google-account

Voordat u begint, moet u minder goed beveiligde apps toegang geven tot het verifiërende Google-account. Zie Minder goed beveiligde apps en uw Google-account voor meer informatie. 

  1. Voer smtp.gmail.com in bij SMTP Relay Host.
  2. Vink het vakje aan voor SMTP gebruiken met TLS.
  3. Voer bij Gebruikersnaam het e-mailadres in van uw Google-account.
  4. Voer je wachtwoord in bij Wachtwoord.
  5. Als u verificatie in twee stappen gebruikt, moet u een app-wachtwoord maken. Zie Inloggen met app-wachtwoorden voor meer informatie.
  6. Voer bij Van-adres het adres in dat u wilt gebruiken als afzender van de e-mailmeldingen. 
  7. Voer bij Aan-adressen de e-mailadressen in van de gebruikers die GCDS-rapporten moeten krijgen. Als u meerdere adressen wilt invoeren, klikt u na elk e-mailadres op Toevoegen.
  8. (Optioneel) Als de SMTP-verbinding niet werkt, gebruikt u een pakketopnametool, zoals Wireshark, om de oorzaak van het probleem te identificeren.
Instellingen voor logboeken

Specificeer op de pagina Logboeken de instellingen voor logboeken.

 
Logboekinstellingen Beschrijving
Bestandsnaam Voer de directory- en bestandsnaam in die voor het logboekbestand moeten worden gebruikt of klik op Bladeren om in uw bestandssysteem te bladeren.

Voorbeeld: sync.log

U kunt eventueel de tijdelijke aanduiding #{timestamp} toevoegen aan de bestandsnaam. De tijdelijke aanduiding wordt in elke uitvoering vervangen door het echte tijdstempel (bijvoorbeeld 20190501-104023) voordat het logboekbestand wordt opgeslagen op de schijf.

Als u deze tijdelijke aanduiding gebruikt, genereert GCDS een nieuw logboekbestand elke keer dat er een simulatie of synchronisatie wordt uitgevoerd. Als een logboek ouder is dan dertig dagen, wordt het verwijderd.

Voorbeeld: sync.#{timestamp}.log

Als u een synchronisatie uitvoert op 2019-05-01 om 10:40:23 uur, heet het logbestand sync.20190501-104023.log.

Logboekniveau Het detailniveau in het logboek. Selecteer een van de volgende opties:
  • FATAL: Hiermee worden alleen kritieke acties opgeslagen.
  • ERROR: Hiermee worden foutmeldingen en kritieke acties opgeslagen.
  • WARN: Hiermee worden waarschuwingen, foutmeldingen en kritieke acties opgeslagen.
  • INFO: Hiermee wordt een overzicht van de gegevens opgeslagen.
  • DEBUG: Hiermee worden uitgebreidere gegevens opgeslagen.
  • TRACE: Hiermee worden alle mogelijke gegevens opgeslagen.

Het detailniveau is cumulatief. Elk niveau bevat alle informatie van de niveaus ervoor (onder ERROR worden bijvoorbeeld alle ERROR- en FATAL-berichten opgeslagen).

Maximale logboekgrootte

De maximale grootte van het logbestand in megabytes.

Deze geldt voor alle back-upbestanden plus het huidige bestand. Het aantal back-upbestanden wordt bepaald door het kenmerk 'aantal logbestanden' (zie hieronder).

Gebruik <maximale logboekgrootte> / (<aantal logbestanden> + 1) om de maximale grootte van een logbestand te berekenen.

Voorbeeld: 500

Aantal logbestanden

 

Het aantal logbestanden dat op de schijf wordt opgeslagen. De standaard is 10.

Opmerking: U kunt deze instelling alleen aanpassen in het configuratiebestand binnen de tag <logFileCount>.

Gebruikers

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Instellingen voor gebruikerskenmerken

Specificeer op de pagina Gebruikersaccounts welke kenmerken GCDS gebruikt bij het maken van de LDAP-gebruikerslijst.

 
Instelling LDAP-gebruikerskenmerk Beschrijving
Kenmerk 'E-mailadres' Het LDAP-kenmerk met het primaire e-mailadres van een gebruiker. De standaardwaarde is mail.

Voorbeeld: mail

Vervanging van ongeldige tekens aanzetten

Vervanging van ongeldige tekens

Als u het vakje aanvinkt, worden spaties en ongeldige tekens in een e-mailadres vervangen door de tekenreeks in het veld Vervanging van ongeldige tekens.

Als u het vakje aanvinkt, maar het veld leeg laat, verwijdert GCDS spaties en ongeldige tekens uit het adres.

Voorbeeld

Het e-mailadres op de LDAP-server is
x y\z@example.com.

  • Als u een underscore (_) toevoegt aan het veld Vervanging van ongeldige tekens, converteert GCDS het e-mailadres naar x_y_z@example.com.
  • Als het veld Vervanging van ongeldige tekens leeg is, zet GCDS het e-mailadres om in xyz@example.com.
(Optioneel) Kenmerk 'Unieke ID' Een LDAP-kenmerk met een unieke ID voor elke gebruikersinvoer op uw LDAP-server. Als u hier een waarde invult, detecteert GCDS het als gebruikers een nieuwe naam krijgen op uw LDAP-server en worden deze wijzigingen gesynchroniseerd met uw Google-domein. Dit veld is optioneel, maar we raden u wel aan het in te vullen.

Voorbeeld: objectGUID

(Optioneel) Kenmerken 'Aliasadressen' Een of meer kenmerken die worden gebruikt om aliasadressen in te voeren. Deze adressen worden aan het Google-domein toegevoegd als bijnaam van het primaire adres dat in het veld met het kenmerk E-mailadres staat. Voer het adres in en klik op Toevoegen

Voorbeeld: proxyAddresses

Als dit veld leeg is, worden aliassen die zijn gekoppeld aan het Google-gebruikersprofiel niet verwijderd na een GCDS-synchronisatie. De aliassen kunnen nog steeds worden beheerd in Google.
 

Verwijderings-/opschortingsbeleid van Google-domeingebruikers Opties om gebruikers te verwijderen en op te schorten. 
  • Alleen actieve Google-domeingebruikers verwijderen die niet worden gevonden op de LDAP-server (opgeschorte gebruikers worden bewaard): Actieve gebruikers in uw Google-domein worden verwijderd als ze niet op uw LDAP-server staan. Er gebeurt niets met al opgeschorte gebruikers. Dit is de standaardinstelling.
  • Actieve en opgeschorte gebruikers verwijderen die niet worden gevonden op de LDAP-server: Alle gebruikers in uw Google-domein die niet op uw LDAP-server staan worden verwijderd, inclusief opgeschorte gebruikers.
  • Google-gebruikers die niet op de LDAP-server staan, opschorten in plaats van verwijderen: Actieve gebruikers in uw Google-domein worden opgeschort als ze niet op uw LDAP-server staan. Er gebeurt niets met al opgeschorte gebruikers.
  • Google-domeingebruikers die niet op de LDAP-server staan niet opschorten of verwijderen: Gebruikers in uw Google-domein worden niet opgeschort of verwijderd (tenzij u een zoekregel heeft waarmee gebruikers worden opgeschort).
Google-beheerders die niet worden gevonden op de LDAP-server, niet blokkeren of verwijderen Als dit vakje is aangevinkt (de standaardoptie), zal GCDS geen beheerdersaccounts opschorten of verwijderen die in het Google-domein worden gevonden, maar die niet op de LDAP-server staan.
Aanvullende gebruikerskenmerken

Aanvullende gebruikerskenmerken zijn optionele LDAP-kenmerken die u kunt gebruiken om aanvullende informatie over uw Google-gebruikers te importeren, zoals wachtwoorden. Voer op de pagina Gebruikersaccounts uw aanvullende gebruikerskenmerken in.

 
Instelling aanvullende LDAP-gebruikerskenmerken Beschrijving
Kenmerk(en) 'Voornaam' Een LDAP-kenmerk met de voornaam van de gebruiker die wordt gesynchroniseerd met de naam van de gebruiker in uw Google-domein.

U kunt ook meerdere kenmerken gebruiken voor de voornaam. Als u meerdere kenmerken gebruikt, plaatst u de naam van elk kenmerkveld tussen vierkante haken.

Voorbeelden: voornaam,[cn]-[ou]

Kenmerk(en) 'Achternaam' Een LDAP-kenmerk met de achternaam van de gebruiker die wordt gesynchroniseerd met de naam van de gebruiker in uw Google-domein.

Voorbeelden: achternaam, [cn]-[ou]

Kenmerk(en) 'Weergavenaam'

Een LDAP-kenmerk met de weergavenaam van elke gebruiker.

Voorbeeld: weergavenaam

Wachtwoorden synchroniseren Geeft aan welke wachtwoorden door GCDS worden gesynchroniseerd. Als u Active Directory of HCL Domino gebruikt, bekijkt u de opmerking hieronder in Wachtwoordversleutelmethode. Selecteer een van de volgende opties:
  • Alleen voor nieuwe gebruikers: Als GCDS een nieuwe gebruiker maakt, wordt het wachtwoord van die gebruiker gesynchroniseerd. Bestaande wachtwoorden worden niet gesynchroniseerd. Gebruik deze optie als u wilt dat uw gebruikers hun wachtwoord kunnen beheren in uw Google-domein. Opmerking: Gebruik deze optie als u een tijdelijk of eenmalig wachtwoord geeft aan nieuwe gebruikers.
  • Voor nieuwe en bestaande gebruikers: GCDS synchroniseert altijd alle gebruikerswachtwoorden. Bestaande wachtwoorden in uw Google-domein worden overschreven. Deze optie is geschikt om gebruikerswachtwoorden op uw LDAP-server te beheren, maar is minder efficiënt dan de optie Alleen gewijzigde wachtwoorden.
  • Alleen gewijzigde wachtwoorden: GCDS synchroniseert alleen wachtwoorden die na de vorige synchronisatie zijn gewijzigd. We raden deze optie aan als u gebruikerswachtwoorden wilt beheren op uw LDAP-server. Opmerking: Als u deze optie gebruikt, moet u ook een waarde invullen bij het kenmerk 'Tijdstempel wachtwoord'.
Kenmerk 'Wachtwoord' Een LDAP-kenmerk met het wachtwoord van elke gebruiker. Als u dit kenmerk instelt, worden het Google-wachtwoorden van uw gebruikers gesynchroniseerd, zodat dit overeenkomt met hun LDAP-wachtwoord. In dit veld kunt u tekenreeks- of binaire kenmerken invoeren.

Voorbeeld: AangepastWachtwoord1

Kenmerk 'Tijdstempel wachtwoord' Een LDAP-kenmerk met een tijdstempel waarin wordt aangegeven wanneer een gebruikerswachtwoord voor het laatst is gewijzigd. Dit kenmerk wordt geüpdatet door de LDAP-server als een gebruiker zijn wachtwoord wijzigt. Gebruik dit veld alleen als u in het veld Wachtwoorden synchroniseren de optie Alleen gewijzigde wachtwoorden heeft geselecteerd. In dit veld kunt u tekenreekskenmerken invoeren.

Voorbeeld: TijdWachtwoordGewijzigd

Wachtwoordversleutelmethode Het encryptie-algoritme dat wordt gebruikt door het kenmerk 'Wachtwoord'. Selecteer een van de volgende opties:
  • SHA1: Wachtwoorden op uw LDAP-directoryserver worden gehasht met unsalted SHA1.
  • MD5: Wachtwoorden op uw LDAP-directoryserver worden gehasht met unsalted MD5.
  • Base64: Wachtwoorden op uw LDAP-directoryserver worden versleuteld met Base64.
  • Platte tekst: Wachtwoorden op uw LDAP-directoryserver worden niet versleuteld. GCDS leest het wachtwoordkenmerk als onversleutelde tekst en versleutelt dan onmiddellijk het wachtwoord met SHA1-versleuteling. Daarna wordt het wachtwoord gesynchroniseerd met uw Google-domein.

Opmerking: GCDS slaat nooit wachtwoorden op, plaatst deze nooit in logboeken en verzendt deze nooit onversleuteld. Als wachtwoorden in uw LDAP-directory zijn versleuteld met Base64 of in platte tekst staan, versleutelt GCDS ze onmiddellijk met SHA1-versleuteling en worden ze gesynchroniseerd met uw Google-domein. In simulatiesynchronisaties en volledige synchronisatielogboeken worden wachtwoorden weergegeven als SHA1-wachtwoorden.

Gebruik dit veld alleen als u ook het kenmerk 'Wachtwoord' specificeert. Als u het veld kenmerk 'Wachtwoord' leeg laat en de configuratie opslaat en opnieuw laadt, wordt de configuratie teruggezet op de standaardwaarde: SHA1. Sommige indelingen voor wachtwoordversleuteling worden niet ondersteund. Controleer uw LDAP-directoryserver met een directorybrowser om uw wachtwoordversleuteling te vinden of te wijzigen.

Standaard slaan directoryservers van Active Directory- en HCL Domino wachtwoorden niet in deze indelingen op. U kunt overwegen een standaardwachtwoord in te stellen voor nieuwe gebruikers en te vereisen dat gebruikers hun wachtwoord wijzigen bij de eerste keer inloggen.

Vereisen dat nieuwe gebruikers hun wachtwoord wijzigen

Als dit vakje is aangevinkt, moeten nieuwe gebruikers hun wachtwoord wijzigen als ze voor de eerste keer inloggen op hun Google-account. U kunt dan een eerste wachtwoord instellen, via een LDAP-kenmerk of door een standaardwachtwoord te specificeren voor nieuwe gebruikers, dat de gebruiker moet wijzigen als deze voor de eerste keer inlogt.

Gebruik deze optie als u een kenmerk instelt ingesteld in een van deze velden:

  • In het veld kenmerk 'Wachtwoord', als het slechts om een tijdelijk of eenmalig wachtwoord gaat.
  • In het veld Standaardwachtwoord voor nieuwe gebruikers

Opmerking: Als uw gebruikers hun Google-wachtwoord niet beheren, bijvoorbeeld als u Password Sync of Single sign-on (SSO) gebruikt, raden we u aan deze instelling niet aan te zetten.

Standaardwachtwoord voor nieuwe gebruikers Voer een tekenreeks in die wordt gebruikt als het standaardwachtwoord voor alle nieuwe gebruikers. Als er geen wachtwoord in het kenmerk 'Wachtwoord' staat voor een gebruiker, gebruikt GCDS het standaardwachtwoord.

Belangrijk: Als u hier een standaardwachtwoord invoert, vink dan ook het vakje aan voor Vereisen dat nieuwe gebruikers hun wachtwoord wijzigen, zodat gebruikers niet het standaardwachtwoord blijven gebruiken.

Voorbeeld: zwaardvisX2!

Lengte gegenereerde wachtwoorden De lengte, in tekens, van willekeurig gegenereerde wachtwoorden. Er wordt een willekeurig wachtwoord gegenereerd voor een gebruiker als het wachtwoord niet wordt gevonden op de LDAP-server en u geen standaardwachtwoord heeft gespecificeerd.
Zoekregels voor gebruikers

Voeg op het tabblad Zoekregel van de pagina Gebruikersaccounts een zoekregel toe voor gebruikers. Zie LDAP-query's gebruiken om gegevens te verzamelen voor een synchronisatie voor meer informatie over zoekregels.

 
Velden LDAP-zoekregels voor gebruikers Beschrijving
Gebruikers in de volgende organisatie-eenheid plaatsen in het Google-domein

Geef op welke organisatie-eenheid in Google gebruikers moet bevatten die overeenkomen met deze regel. Als de opgegeven organisatie-eenheid niet bestaat, voegt GCDS de gebruikers toe aan de organisatie op het hoogste niveau in uw Google-domein.

Deze optie wordt alleen weergegeven als u Organisatie-eenheden heeft ingeschakeld op de pagina Algemene instellingen.

Opties zijn:

  • Organisatie-eenheid gebaseerd op toewijzingen van organisatie-eenheden en DN: Voeg gebruikers toe aan de organisatie-eenheid die toegewezen is aan de DN van de gebruiker op uw LDAP-server. Deze is gebaseerd op uw organisatietoewijzingen en wordt in de LDAP-gebruikerssynchronisatielijst weergegeven als [derived].
  • Naam organisatie-eenheid: Voeg alle gebruikers die overeenkomen met deze regel toe aan dezelfde Google-organisatie-eenheid. Specificeer de organisatie-eenheid in het tekstveld.

    Voorbeeld: Gebruikers

  • Naam organisatie-eenheid wordt bepaald door dit LDAP-kenmerk: Voeg elke gebruiker toe aan de organisatie-eenheid met de naam die wordt gespecificeerd in het kenmerk op de LDAP-directoryserver. Voer in het tekstveld het kenmerk in.

    Voorbeeld: extensieKenmerk11

Deze gebruikers opschorten in het Google-domein

Blokkeer alle gebruikers die niet overeenkomen met de LDAP-gebruikerssynchronisatieregel.

Opmerkingen:

  • GCDS blokkeert of verwijdert gebruikers die al in uw Google-domein staan volgens de instelling 'Verwijderings-/opschortingsbeleid van gebruikersaccounts' in GCDS.
  • Gebruikers in uw domein die u heeft opgeschort, worden weer ingeschakeld door GCDS als ze overeenkomen met een zoekregel waarvoor gebruikers opschorten niet is ingeschakeld.
  • Deze functie wordt vaak gebruikt om testgebruikersaccounts te maken in het domein. De nieuwe gebruikers worden toegevoegd als geblokkeerde gebruikers. Als u met deze regel actieve gebruikers importeert, vinkt u dit vakje niet aan.
Bereik
Regel
Base DN
Zie LDAP-query's gebruiken om gegevens te verzamelen voor synchronisatie voor meer informatie over deze velden.
Kenmerken voor gebruikersprofielen

Geef op de pagina Gebruikersprofielen op welke kenmerken GCDS gebruikt om de LDAP-gebruikersprofielen te genereren.

Instelling aanvullende LDAP-gebruikerskenmerken Beschrijving
Primair e-mailadres LDAP-kenmerk met het primaire e-mailadres van een gebruiker. Dit is meestal hetzelfde primaire e-mailadres als in het gedeelte LDAP-gebruikers.
Functie LDAP-kenmerk met de functietitel van de gebruiker in de primaire werkorganisatie van de gebruiker. 
Bedrijfsnaam LDAP-kenmerk met de bedrijfsnaam van de gebruiker in de primaire werkorganisatie van de gebruiker. 
DN van assistent LDAP-kenmerk met de LDAP-Distinguished Name (DN) van de assistent van de gebruiker.
DN van manager LDAP-kenmerk met de LDAP-DN van de directe manager van de gebruiker.
Afdeling LDAP-kenmerk met de afdeling van de gebruiker in de primaire werkorganisatie van de gebruiker. 
Kantoorlocatie LDAP-kenmerk met de kantoorlocatie van de gebruiker in de primaire werkorganisatie van de gebruiker. 
Kostencentrum LDAP-kenmerk met informatie over het kostencentrum van de gebruiker in de primaire werkorganisatie van de gebruiker.
Gebouw-ID

LDAP-kenmerk met de ID van het gebouw waar de gebruiker werkt. De ID kan ook worden ingesteld op Extern als de gebruiker geen primair kantoor heeft.

Beheerders kunnen gebruikers ook hun eigen locatie laten instellen. Zie Gebruikers toestaan hun foto en profielgegevens te wijzigen voor meer informatie.

Naam verdieping LDAP-kenmerk met de specifieke verdieping waarop de gebruiker werkt.
Werknemer-ID's LDAP-kenmerk met de werknemers-ID van een gebruiker.
Aanvullende e-mailadressen

LDAP-kenmerk met aanvullende e-mailadressen van gebruikers. U kunt meer dan één waarde invullen in dit veld.

Opmerking: Met dit veld kunt u alleen adressen van het e-mailtype Werk synchroniseren.

Websites

LDAP-kenmerk met de website-URL's van de gebruiker. U kunt meer dan één waarde invoeren in dit veld

Geldige URL's worden vergeleken met de volgende reguliere expressie:

^((((https?|ftps?|gopher|telnet|nntp)://)|(mailto:|news:))(%[0-9A-Fa-f]{2}|[-()_.!~*';/?:@&=+$,A-Za-z0-9])+)([).!';/?:,][[:blank:]])?$]]>

Ongeldige URL's worden overgeslagen.

Herstelmailadres LDAP-kenmerk met het herstelmailadres van de gebruiker.
Hersteltelefoonnummer

LDAP-kenmerk met het hersteltelefoonnummer van de gebruiker. Het telefoonnummer moet voldoen aan de internationale E.164-standaard en moet beginnen met het plusteken (+).

Het kenmerk kan als expressie worden ingesteld door vierkante haken te gebruiken. Zo kunt u aanvullende tekens toevoegen.

Voorbeelden:

  • +[ldap-kenmerk]: Hiermee wordt een plusteken toegevoegd aan de waarde van het kenmerk.
  • +41[ldap-kenmerk]: Hiermee worden een plusteken en landcode toegevoegd aan de waarde van het kenmerk.
Telefoonnummers werk LDAP-kenmerk met het werktelefoonnummer van een gebruiker.
Telefoonnummers thuis LDAP-kenmerk met het thuistelefoonnummer van een gebruiker.
Faxnummers LDAP-kenmerk met het faxnummer van een gebruiker.
Mobiele telefoonnummers LDAP-kenmerk met het persoonlijke mobiele nummer van een gebruiker.
Mobiele telefoonnummers werk LDAP-kenmerk met het zakelijke mobiele nummer van een gebruiker.
Telefoonnummer assistent LDAP-kenmerk met het werktelefoonnummer van de assistent van een gebruiker.
Adres LDAP-kenmerk met het straatadresgedeelte van het primaire werkadres van een gebruiker.
Postbus LDAP-kenmerk met het postbusgedeelte van het primaire werkadres van een gebruiker.
Plaats LDAP-kenmerk met de plaatsnaam van het primaire werkadres van een gebruiker.
Provincie LDAP-kenmerk met de provincie van het primaire werkadres van een gebruiker.
Postcode LDAP-kenmerk met de postcode van het primaire werkadres van een gebruiker.
Land/regio LDAP-kenmerk met het land of de regio van het primaire werkadres van een gebruiker.
POSIX-UID LDAP-kenmerk met de gebruikers-ID in een indeling die voldoet aan Portable Operating System Interface (POSIX).
POSIX-GID LDAP-kenmerk met de groeps-ID in een indeling die voldoet aan POSIX.
POSIX-gebruikersnaam LDAP-kenmerk met de gebruikersnaam van het account.
POSIX-homedirectory LDAP-kenmerk met het pad naar de homedirectory van het account.
Kenmerken van POSIX-gebruikersaccounts

Hier staat welke kenmerken van gebruikersaccounts u kunt bewerken met de Directory API.

Opmerking: Na een synchronisatie wordt het POSIX-kenmerk niet meer getoond onder de gebruikersgegevens in de Beheerdersconsole.

Kenmerken van POSIX-gebruikersaccounts Beschrijving
username Het primaire e-mailadres, het aliasmailadres of de unieke gebruikers-ID van de gebruiker.
uid De gebruikers-ID in de instantie voor deze gebruiker. Deze property moet een waarde tussen 1001 en 60000 of een waarde tussen 65535 en 2147483647 hebben. De UID moet een waarde hebben tussen 65536 en 214748646 om toegang te krijgen tot een voor containers geoptimaliseerde OS. De UID moet uniek zijn binnen uw organisatie.
gid De ID van de groep in de instantie waar de gebruiker bijhoort.
homeDirectory De homedirectory in de instantie voor deze gebruiker: /home/voorbeeld_gebruikersnaam.

Organisatie-eenheden

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Toewijzingen van organisatie-eenheden

Specificeer op de pagina Organisatie-eenheden hoe de organisatie-eenheden op uw LDAP-server overeenkomen met organisatie-eenheden in uw Google-domein.

Als u toewijzingen toevoegt voor de organisatie op het hoogste niveau, wijst GCDS automatisch suborganisatie-eenheden op uw LDAP-directoryserver toe aan organisatie-eenheden in Google met dezelfde naam. Voeg specifieke regels toe om toewijzingen van suborganisatie-eenheden te overschrijven.

De eenvoudigste manier om uw LDAP-organisatie-eenheid toe te wijzen: Maak een toewijzing vanuit de hoogste LDAP-organisatie-eenheid (meestal is dit uw Base DN) naar '/' (de organisatie op het hoogste niveau in het Google-domein). GCDS wijst gebruikers toe aan suborganisatie-eenheden in uw Google-domein met dezelfde organisatiestructuur als op uw LDAP-server. U moet nog wel zoekregels maken om te zorgen dat GCDS de suborganisatie-eenheden maakt in het Google-domein.

Klik op Toewijzing toevoegen om een nieuwe zoekregel toe te voegen.

Instelling voor toewijzingen Beschrijving
(LDAP) Distinguished Name (DN) De DN op uw LDAP-directoryserver die moet worden toegewezen.

Voorbeeld: ou=melbourne,dc=ad,dc=example,dc=com

(Google-domein) Name De naam van de organisatie-eenheid in uw Google-domein die moet worden toegewezen. Als u gebruikers wilt toevoegen aan de standaardorganisatie-eenheid in uw Google-domein, voert u een enkele schuine streep in (/).

Voorbeeld: Melbourne

Voorbeeld: Meerdere locaties toewijzen

Op een LDAP-directoryserver is de organisatiestructuur gesplitst in twee kantoorlocaties: Melbourne en Detroit. De organisatiestructuur in uw Google-domein volgt dezelfde structuur.

  • Eerste regel:
    • (LDAP) DN: ou=melbourne,dc=ad,dc=example,dc=com
    • (Google-domein) Name: Melbourne
  • Tweede regel:
    • (LDAP) DN: ou=detroit,dc=ad,dc=example,dc=com
    • (Google-domein) Name: Detroit

 
Voorbeeld: Een LDAP-organisatie-eenheid toewijzen aan een Google-hoofdorganisatie

  • (LDAP) DN: ou=corp,dc=ad,dc=example,dc=com
  • (Google-domein) Name: /

 
Voorbeeld: Een LDAP-organisatie-eenheid toewijzen aan een Google-organisatie-eenheid op het 1e niveau

  • (LDAP) DN: ou=detroit,ou=corp,dc=ad,dc=example,dc=com
  • (Google-domein) Name: Detroit

 
Voorbeeld: Een LDAP-organisatie-eenheid toewijzen aan een Google-organisatie-eenheid op het 2e niveau

  • (LDAP) DN: ou=detroit staff,ou=detroit,ou=corp,dc=ad,dc=example,dc=com
  • (Google-domein) Name: Detroit/Detroit werknemers
Zoekregels voor organisatie-eenheden

Specificeer op de pagina Organisatie-eenheden uw zoekregels voor LDAP-organisatie-eenheden.

Instelling zoekregels voor LDAP-organisatie-eenheden Beschrijving
(Optioneel) Kenmerk 'Omschrijving organisatie-eenheid' Een LDAP-kenmerk met een beschrijving van elke organisatie-eenheid. Als u dit leeg laat, bevat de organisatie-eenheid geen omschrijving als deze wordt gemaakt.

Voorbeeld: omschrijving

Bereik
Regel
Base DN
Zie LDAP-query's gebruiken om gegevens te verzamelen voor synchronisatie voor meer informatie over deze velden.
Organisatie-eenheden beheren

Geef op hoe uw Google-organisatie-eenheden moeten worden beheerd op het tabblad Toewijzingen van organisatie-eenheden in LDAP op de pagina Organisatie-eenheden.

Instelling voor organisatie-eenheden Beschrijving
Google-organisatie-eenheden die niet worden gevonden op de LDAP-server, niet verwijderen

Als deze optie is aangevinkt, worden Google-organisatie-eenheden bewaard tijdens een synchronisatie, zelfs als de organisatie-eenheden niet op uw LDAP-server staan.

Google-organisatie-eenheden niet maken of verwijderen, maar gebruikers verplaatsen tussen bestaande organisatie-eenheden

Als deze optie is aangevinkt, worden Google-organisatie-eenheden niet gesynchroniseerd met de LDAP-server, maar kunnen gebruikers worden toegevoegd aan bestaande Google-organisatie-eenheden zoals opgegeven in de zoekregels voor gebruikers.

Als deze optie niet is aangevinkt, maakt en verwijdert GCDS organisatie-eenheden in uw Google-domein zodat de organisatiestructuur overeenkomt met die op uw LDAP-server, op basis van de toewijzingen die u opgeeft.

Groepen

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Zoekregels voor groepen

Als u een of meer mailinglijsten wilt synchroniseren als groepen in Google Groepen, klikt u op Zoekregel toevoegen op de pagina Groepen en vult u de velden in het dialoogvenster in.

 
Instelling aanvullende LDAP-gebruikerskenmerken Beschrijving
Bereik
Regel
Base DN
Zie LDAP-query's gebruiken om gegevens te verzamelen voor synchronisatie voor meer informatie over deze velden.
Kenmerk 'Groepse-mailadres' Een LDAP-kenmerk met het e-mailadres van de groep. Dit wordt het groepsmailadres in uw Google-domein.

Voorbeeld: mail

Kenmerk 'Groepsweergavenaam' Een LDAP-kenmerk met de weergavenaam van de groep. Dit wordt gebruikt in de weergave om de groep te beschrijven. Dit hoeft geen geldig e-mailadres te zijn.
(Optioneel) Kenmerk 'Groepsomschrijving' Een LDAP-kenmerk met een uitgebreide beschrijving van de groep. Dit wordt de beschrijving van de groep in uw Google-domein.

Voorbeeld: uitgebreidKenmerk6

Kenmerk 'Gebruikerse-mailadres' Een LDAP-kenmerk met de e-mailadressen van gebruikers. Dit wordt gebruikt om de e-mailadressen van groepsleden en eigenaren op te halen met de DN.

Voorbeeld: mail

Kenmerk 'Groepsobjectklasse'

De waarde van de LDAP-objectklasse van uw groepen. Deze wordt gebruikt om leden die gebruikers zijn te scheiden van leden die groepen zijn (ook wel 'geneste groepen' genoemd).

Voorbeeld: groep

Dynamische (op een query gebaseerde) groep Als dit vakje is aangevinkt, worden alle mailinglijsten die overeenkomen met deze zoekregel gezien als dynamische (op een query gebaseerde) groepen. De waarde van het kenmerk 'Referentie lid' wordt gezien als de query die het lidmaatschap van de groep opgeeft.

Vink dit vakje aan als u deze zoekregel gebruikt voor dynamische distributiegroepen in Exchange.

Opmerking: Als u DYNAMIC_GROUPS handmatig inschakelt in het XML-configuratiebestand, maar INDEPENDENT_GROUP_SYNC weglaat, moet u zorgen dat de zoekregel voor dynamische groepen de eerste zoekregel voor groepen is. Zie Veelvoorkomende problemen met GCDS oplossen voor meer informatie.

Kenmerk 'Referentie lid'
(Dit veld of het veld 'Kenmerk Lid letterlijk' is vereist.)
Als het vakje Dynamische (op een query gebaseerde) groep niet is aangevinkt, moet in dit veld een LDAP-kenmerk worden ingevuld met de DN van leden van mailinglijsten op uw LDAP-directoryserver.

GCDS zoekt de e-mailadressen van deze leden op en voegt elk lid toe aan de groep in uw Google-domein.

Als het vakje Dynamische (op een query gebaseerde) groep is aangevinkt, moet hier een LDAP-kenmerk worden ingevuld met het filter dat GCDS gebruikt om het groepslidmaatschap te bepalen.

Voorbeeld (niet-dynamisch): lidUID

Voorbeeld (dynamisch): msExchDynamischDLFilter

Kenmerk 'Lid letterlijk'
(Dit veld of het veld 'Kenmerk Referentie lid' is vereist.)
Een kenmerk met het volledige e-mailadres van de leden van de mailinglijst op uw LDAP-directoryserver. GCDS voegt elk lid toe aan de groep in uw Google-domein.

Voorbeeld: lidadres

Kenmerk 'Dynamische Base DN groep' Als Dynamische (op een query gebaseerde) groep is aangevinkt, moet in dit veld een LDAP-kenmerk worden ingevoerd met de Base DN, waarmee de query wordt toegepast die wordt gespecificeerd in Kenmerk 'Referentie lid'.

Dynamische groepen in Exchange en GCDS werken door het lidmaatschap te noteren als LDAP-query. Het kenmerk Referentie lid bevat de LDAP-query en het kenmerk Dynamische Base DN groep wijst naar de Base DN waarop de query wordt uitgevoerd.

Voorbeeld: Kenmerken en waarden van een dynamische groep in LDAP

dn: CN=MyDynamicGroup,OU=Groups,DC=altostrat,DC=com
mail: mijndynamischegroep@altostrat.com
member:
msExchDynamicDLFilter: (|(CN=bob.smith,OU=Users,DC=altostrat,DC=com)| (CN=jane.doe,OU=Users,DC=altostrat,DC=com)) msExchDynamicDLBaseDN: OU=Users,DC=altostrat,DC=com

Het kenmerk dat meestal wordt gebruikt om groepsleden weer te laten geven (member) is leeg. In plaats daarvan staat er een LDAP-query waarmee bob.smit en janneke.jansen worden gevonden, door te zoeken in de organisatie-eenheid 'Gebruikers'.

(Optioneel) Kenmerk 'Referentie eigenaar' Een kenmerk met de DN van de eigenaar van elke groep.

GCDS zoekt het e-mailadres op van de eigenaar van elke mailinglijst en voegt dat adres toe als de groepseigenaar in uw Google-domein.

Voorbeeld: eigenaarUID

(Optioneel) Kenmerk 'Letterlijk eigenaar' Een kenmerk met het volledige e-mailadres van de eigenaar van elke groep.

GCDS voegt dit adres toe als de groepseigenaar in het Google-domein.

Voorbeeld: eigenaar

(Optioneel) Kenmerken 'Aliasadressen'

Een of meer kenmerken die aliasadressen bevatten. De adressen worden in Google Groepen toegevoegd als aliassen van het primaire e-mailadres van de groep. 

Als dit veld leeg is, worden geen aliassen verwijderd die zijn gekoppeld aan de groep. U kunt aliassen ook beheren in het Google-account van uw organisatie.

Voorbeeld: proxyAddresses

Zoekregels voor groepen (voorvoegsel-achtervoegsel)

U wilt misschien dat GCDS een voorvoegsel of achtervoegsel toevoegt aan de waarden die worden geleverd door uw LDAP-server voor het e-mailadres van een mailinglijst of de e-mailadressen van de leden ervan. Specificeer voor- of achtervoegsels op het tabblad Voorvoegsel-Achtervoegsel van de pagina Groepen.

Instelling voor regels voor LDAP-groepen Beschrijving
E-mailadres groep - voorvoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het begin van het e-mailadres van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende groepse-mailadres.

Voorbeeld: groeps-

E-mailadres groep - achtervoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het einde van het e-mailadres van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende e-mailadres van de groep.

Voorbeeld: -lijst

Vervanging van ongeldige tekens aanzetten

Vervanging van ongeldige tekens

Als u het vakje aanvinkt, worden spaties en ongeldige tekens in een e-mailadres vervangen door de tekenreeks in het veld Vervanging van ongeldige tekens.

Als u het vakje aanvinkt maar het veld leeg laat, verwijdert GCDS spaties en ongeldige tekens uit het adres.

Voorbeeld

Het e-mailadres op de LDAP-server is
x y\z@example.com.

  • Als u een underscore (_) toevoegt aan het veld Vervanging van ongeldige tekens, zet GCDS het e-mailadres om in x_y_z@example.com.
  • Als het veld Vervanging van ongeldige tekens leeg is, zet GCDS het e-mailadres om in xyz@example.com.
E-mailadres lid - voorvoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het begin van het e-mailadres van elk lid van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende e-mailadres voor het groepslid.
E-mailadres lid - achtervoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het eind van het e-mailadres van elk lid van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende e-mailadres voor het groepslid.
E-mailadres eigenaar - voorvoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het begin van het e-mailadres van elke eigenaar van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende e-mailadres voor de groepseigenaar.
E-mailadres eigenaar - achtervoegsel Tekst die moet worden toegevoegd aan het eind van het e-mailadres van elke eigenaar van een mailinglijst bij het maken van het overeenkomende e-mailadres voor de groepseigenaar.
Configuratiebeleid voor de beheerdersrol

Geef op het tabblad Zoekregels van de pagina Groepen op hoe de beheerdersrol wordt gesynchroniseerd voor Google Groepen.

Opmerkingen

  • Active Directory ondersteunt de rol van groepsbeheerder niet. Hieronder ziet u hoe GCDS de beheerdersrol van Google Groepen synchroniseert. 
  • GCDS registreert geen beheerdersrollen tijdens het synchronisatieproces.
Configuratie-instellingen Beschrijving
Beheerders overslaan bij synchronisatie De beheerdersrol wordt genegeerd bij de synchronisatie. GCDS brengt geen wijzigingen aan in de rol.
Beheerders houden Als de gebruiker niet de rol 'Eigenaar' of 'Lid' heeft in uw LDAP-gegevens, wordt de beheerdersrol in Google bewaard. Als de gebruiker de rol 'Eigenaar' of 'Lid' heeft in uw LDAP-gegevens, wordt de beheerdersrol in Google verwijderd en vervangen door de rol 'Eigenaar' of 'Lid'.
Beheerders synchroniseren op basis van de LDAP-server Als de gebruiker de rol 'Eigenaar' of 'Lid' heeft in uw LDAP-gegevens, wordt de beheerdersrol in Google verwijderd en vervangen door de rol 'Eigenaar' of 'Lid'. Als de gebruiker geen lid is van de groep in uw LDAP-gegevens, wordt de gebruiker verwijderd uit de Google-groep (inclusief de beheerdersrol).
Verwijderbeleid voor Google Groepen

Geef op het tabblad Zoekregels van de pagina Groepen op hoe uw Google Groepen moeten worden beheerd.

Beleidsinstelling voor groepen verwijderen Beschrijving
Google-groepen die niet worden gevonden op de LDAP-server, niet verwijderen Als dit vakje is aangevinkt, worden Google-groepen in uw Google-domein niet verwijderd, zelfs niet als ze niet op de LDAP-server staan.

Contacten en agenda's

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Kenmerken voor gedeelde contacten

Specificeer op de pagina Gedeelde contacten welke kenmerken GCDS gebruikt om de LDAP-gedeelde contacten te genereren.

 
LDAP-kenmerk gedeelde contacten Beschrijving
Synchronisatiesleutel Een LDAP-kenmerk met een unieke ID voor het contact. Kies een kenmerk dat zich in al uw contacten bevindt, dat niet snel zal worden gewijzigd en dat uniek is voor elk contact. Dit veld wordt de ID van het contact.

Voorbeelden: dn of contactReferentienummer

Volledige naam Het LDAP-kenmerk of -kenmerken met de volledige naam van het contact.

Voorbeeld: [voorvoegsel] - [voornaam] [sn] [achtervoegsel]

Functie LDAP-kenmerk met de functienaam van een contact. Dit veld kan bestaan uit meerdere aaneengeschreven velden, met dezelfde syntax als het kenmerk 'Volledige naam' hierboven.
Bedrijfsnaam LDAP-kenmerk met de bedrijfsnaam van een contact.
DN van assistent LDAP-kenmerk met de LDAP-Distinguished Name (DN) van de assistent van een contact.
DN van manager LDAP-kenmerk met de LDAP-DN van de directe manager van een contact.
Afdeling LDAP-kenmerk met de afdeling van een contact. Dit veld kan bestaan uit meerdere aaneengeschreven velden, met dezelfde syntax als het kenmerk 'Volledige naam' hierboven.
Kantoorlocatie LDAP-kenmerk met de kantoorlocatie van een contact. Dit veld kan bestaan uit meerdere aaneengeschreven velden, met dezelfde syntax als het kenmerk 'Volledige naam' hierboven.
Werke-mailadres LDAP-kenmerk met het e-mailadres van een contact
Werknemer-ID's LDAP-kenmerk met de werknemer-ID van een contact.
Telefoonnummers werk LDAP-kenmerk met het werktelefoonnummer van een contact.
Telefoonnummers thuis LDAP-kenmerk met het thuistelefoonnummer van een contact.
Faxnummers LDAP-kenmerk met het faxnummer van een contact.
Mobiele telefoonnummers LDAP-kenmerk met het persoonlijke mobiele nummer van een contact.
Mobiele telefoonnummers werk LDAP-kenmerk met het zakelijke mobiele nummer van een contact.
Telefoonnummer assistent LDAP-kenmerk met het werktelefoonnummer van de assistent van een contact.
Adres LDAP-kenmerk met het straatadresgedeelte van het primaire werkadres van een contact.
Postbus LDAP-kenmerk met de postbusgedeelte van het primaire werkadres van een contact.
Plaats LDAP-kenmerk met de plaatsnaam van het primaire werkadres van een contact.
Provincie LDAP-kenmerk met de provincie van het primaire werkadres van een contact.
Postcode LDAP-kenmerk met de postcode van het primaire werkadres van een contact.
Land/regio LDAP-kenmerk met het land of de regio van het primaire werkadres van een contact.
Kenmerken voor agendafaciliteiten

Specificeer op de pagina Agendabronnen de kenmerken die GCDS moet gebruiken om een lijst met LDAP-agendabronnen te genereren.

 
Instelling LDAP-agendakenmerk Beschrijving
Bron-ID Het LDAP-kenmerk met de ID van de agendafaciliteit. Dit veld wordt beheerd op uw LDAP-systeem en kan een aangepast kenmerk zijn. Dit veld moet uniek zijn.

Belangrijk: Agendafaciliteiten synchroniseren geen LDAP-kenmerken met spaties of tekens als @ of dubbele punt (:).

Zie Aanbevelingen voor het geven van namen aan faciliteiten voor meer informatie over het geven van namen aan agendafaciliteiten.

(Optioneel) Weergavenaam

Het LDAP-kenmerk met de naam van de agendfaciliteit. 

Voorbeeld:

[gebouw]-[verdieping]-Vergaderkamer-[ruimtenummer]

In dit voorbeeld zijn gebouw, verdieping en ruimtenummer LDAP-kenmerken. Na een synchronisatie worden deze kenmerken vervangen door de juiste waarde, bijvoorbeeld Hoofdgebouw-12-Vergaderkamer-23.

(Optioneel) Beschrijving Het LDAP-kenmerk met een omschrijving van de agendafaciliteit.

Voorbeeld: [omschrijving]

(Optioneel) Brontype Het LDAP-kenmerk of -kenmerken met het agendabrontype.

Belangrijk: Agendabronnen synchroniseert geen LDAP-kenmerk met spaties of tekens als het @-teken of een dubbele punt (:).

(Optioneel) E-mailadres Het LDAP-kenmerk met het e-mailadres van de agendafaciliteit. Dit kenmerk wordt alleen gebruikt met de CSV-exportoptie Toewijzingen van agendafaciliteiten exporteren. GCDS stelt geen e-mailadres in voor Google-agendabronnen.
(Optioneel) Toewijzingen van agendafaciliteiten exporteren Hiermee wordt een csv-bestand gemaakt met LDAP-agendafaciliteiten en de overeenkomende faciliteiten in Google. Gebruik een csv-bestand met Google Workspace Migration for Microsoft Exchange (GWMME) om de content van uw Microsoft Exchange-agendafaciliteiten te migreren naar de juiste agendafaciliteiten in Google. Zie Wat is GWMME? voor meer informatie over GWMME.

Gerelateerde onderwerpen


Google, Google Workspace en de gerelateerde merken en logo's zijn handelsmerken van Google LLC. Alle andere bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de bedrijven waarmee ze in verband worden gebracht.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
14422762487073105613
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
false
false