Melding

G Suite heet nu Google Workspace: alles wat u nodig heeft voor uw werk.

Google Analytics

Google Analytics instellen in Tag Manager

Configureer de Google-tag als u Google Analytics 4 (GA4) wilt instellen in Google Tag Manager. Met de Google-tag kunnen gegevens van uw website naar Google Analytics en andere toegewezen bestemmingen worden gestuurd. Zorg dat u voor elke website een unieke Google-tag maakt. Ga naar Analytics instellen voor aanvullende instructies om Google Analytics in te stellen.

Hoe de Google-tag werkt

De Google-tag werkt door uw Google Analytics-property op een pagina te laden en daarna dit te doen:

Voordat u begint

In deze gids wordt ervan uitgegaan dat u het volgende heeft gedaan:

Er wordt ook aangenomen dat u het volgende heeft:

  • Toegang tot de Tag Manager-container voor de website
  • De rol Bewerker (of hoger) in het Google Analytics-account

De Google-tag instellen

  1. Ga naar https://tagmanager.google.com.
  2. Log in op uw Google-account. Meer informatie over hoe u een Google-account maakt.
  3. Klik in Tag Manager op het tabblad Accounts (linksboven) en selecteer uw container. Navigeren in Tag Manager
  4. Ga op het tabblad Werkruimtes naar Tags en klik op Nieuw (rechtsboven).
  5. Volg deze stappen in het deelvenster:
    1. Vervang Naamloze tag door de naam van uw tag (bijvoorbeeld Google-tag).
    2. Doe het volgende in het gedeelte Tagconfiguratie:
      1. Selecteer Google-tag bij Type tag kiezen.
      2. Voer bij Tag-ID uw tag-ID in. Ontdek waar u uw tag-ID vindt.
      3. Optioneel: U kunt aanvullende configuratieopties instellen om te beheren hoe uw Google-tag communiceert met de bijbehorende bestemmingen. Als u de Google-tag heeft ingesteld en alle standaardinstellingen wilt behouden, kunt u de optionele instellingen overslaan.

        Optionele instellingen

        Instellingen voor algemene parameters

        Als u algemene context voor verschillende Google-tags moet vaststellen, kunt u met gtag.js rechtstreeks op uw website algemene parameters definiëren.

        Algemene parameters worden gelezen door alle Google-tags op uw website. Gebruik deze optie alleen voor niet-gevoelige gegevens.

        In de documentatie voor ontwikkelaars wordt uitgelegd hoe u parameters opnieuw gebruikt voor meerdere tags.

        Configuratie-instellingen

        U kunt aanvullende configuratieparameters definiëren die van invloed zijn op de instellingen van de Google-tag.

        Als u de configuratie opnieuw wilt gebruiken voor meerdere Google-tags, maakt u een variabele voor configuratie-instellingen.

        Instellingen voor gedeelde gebeurtenissen

        U kunt aanvullende parameters opgeven die met elke gebeurtenis worden verstuurd, bijvoorbeeld de currency van een prijs. Gebeurtenisparameters zijn alleen geldig voor de tag waaraan u ze toevoegt.

        Als u gebeurtenisinstellingen opnieuw wilt gebruiken voor meerdere Google-tags, maakt u een variabele voor Google-tag: gebeurtenisinstellingen. Gebruik aanbevolen namen voor gebeurtenisparameters zodat Google Analytics dimensies en statistische gegevens voor u kan invoeren.

        Gegevens sturen naar een tagserver

        Met taggen vanaf de server kunt u bepaalde tags van uw website of app naar een server verplaatsen en zo de prestaties verbeteren. Ontdek meer over taggen vanaf de server.

        Gebruik de volgende parameter als u alle gebeurtenissen naar een Tag Manager-servercontainer wilt sturen in plaats van naar Google Analytics:

        1. Open het menu Configuratie-instellingen.
        2. Stel de servercontainer-URL in door een nieuwe configuratieparameter toe te voegen:
          • Naam: server_container_url.
          • Waarde: Stel in op de servercontainer-URL van uw Tag Manager-servercontainer.

        Resultaat: Uw configuratieparameters moeten er zo uitzien:Screenshot van een tagimplementatie vanaf de server in de Google-tag.

        Gebruikersproperty's instellen

        Gebruikersproperty's zijn kenmerken die groepen in uw gebruikersbestand beschrijven, bijvoorbeeld op basis van taalvoorkeuren of geografische locaties. Met gebruikersproperty's kunt u doelgroepen definiëren.

        U kunt bijvoorbeeld een gebruikersproperty instellen met de naam favorite_food. Deze kunt u gebruiken om het favoriete gerecht van elke gebruiker te registreren. Aan de hand van de gegevens kunt u gebruikers segmenteren op hun favoriete gerecht.

        Analytics verzamelt automatisch bepaalde gebruikersdimensies. U hoeft dus geen gebruikersproperty's hiervoor te definiëren. U kunt maximaal 25 extra gebruikersproperty's instellen per Google Analytics 4-property.

        Als u aangepaste gebruikersproperty's wilt meten, maakt u een nieuwe variabele voor Google-tag: gebeurtenisinstellingen en wijst u deze toe aan de Google-tag.

    3. Selecteer in het gedeelte Activeren de optie Initialisatie - Alle pagina's activeren. Meer informatie over elk triggertype.
  6. Klik op Opslaan.

De Google-tag laten verifiëren en publiceren

Verify

  1. Go to https://tagmanager.google.com.
  2. Sign in to your Google Account. Learn how to create a Google Account.
  3. Open the Tag Manager container you want to edit. Find your way around Tag Manager.
  4. In the Workspace tab, click Preview (top right) to launch Google Tag Assistant in a new tab.
  5. Enter your website URL and click Connect. Learn to debug with Tag Assistant.

Publish

  1. In the Workspace tab, click Submit (top right)
  2. In the Submission Configuration section, follow these steps:
    1. Select Publish and Create Version to publish the changes to your site. To save the changes without publishing them, select Create Version instead.
    2. Enter a name and description for the version.
  3. Select Activity History to review the changes you've made since the previous version.
  4. Click Publish (top right).

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?

Meer hulp nodig?

Probeer de volgende stappen:

Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
3637851960254722216
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
102259
false
false