Melding

G Suite heet nu Google Workspace: alles wat u nodig heeft voor uw werk.

Tags

Een tag is een codefragment in JavaScript dat informatie naar een derde partij stuurt, zoals Google. Als u geen oplossing voor tagbeheer zoals Google Tag Manager gebruikt, moet u deze JavaScript-fragmenten rechtstreeks aan de broncode van uw site toevoegen. Met Google Tag Manager hoeft u deze JavaScript-fragmenten niet meer afzonderlijk bij te houden in uw broncode. In plaats daarvan specificeert u in de gebruikersinterface van Google Tag Manager welke tags u wilt activeren en wanneer u deze wilt laten activeren.

In Google Tag Manager kunt u een tag implementeren via een template voor de specifieke tag. Als er geen template beschikbaar is voor de tag die u wilt implementeren, gebruikt u een aangepaste tag waarin u de JavaScript-code voor de tag plaatst. Google Tag Manager biedt het volgende:

Templates voor ondersteunde Google-tags

Google Tag Manager ondersteunt de volgende tagtypen expliciet, met templates die de kans op fouten in uw tags minimaliseren.

Tag voor het bijhouden van conversies van Google Ads

Geef de conversie-ID, het conversielabel en de conversiewaarde op om deze tag in Google Tag Manager in te stellen.

  1. Ga in uw Google Ads-account naar 'Hulpprogramma's en analyse' > 'Conversies'. Klik op het tabblad Code.
  2. Kies aan de linkerkant een actienaam en selecteer vervolgens 'Ik breng wijzigingen aan in de code'. In het codevak doet u het volgende:
    • Zoek de waarde van 'google_conversion_id =' en geef deze op bij Conversie-ID.
    • Zoek de waarde van 'google_conversion_label =' en geef deze op bij Conversielabel.
    • (Optioneel) Zoek de waarde van 'google_conversion_value =' en geef deze op bij Conversiewaarde. Als u een waarde dynamisch wilt vullen, selecteert u een variabele in het dropdownmenu (of maakt u een nieuwe variabele).

Voeg een regel toe, zodat de tag op de gewenste conversiepagina wordt geactiveerd. Geef de regel dezelfde naam als de conversiepagina, bijvoorbeeld 'Conversiepagina voor pdf-download'. Op deze manier kunt u de regel eenvoudig identificeren en opnieuw gebruiken in andere tags.

Meer informatie over conversies bijhouden met Google Ads vindt u hier.

Floodlight-tellertag

Met de Floodlight-tellertag kunt u tellen hoe vaak gebruikers een bepaalde pagina hebben bezocht nadat ze een van uw advertenties hebben gezien of hierop hebben geklikt. Er zijn twee manieren om Floodlight-tags toe te voegen aan een container:

  • Een tag accepteren die vanuit de gebruikersinterface van Campaign Manager 360 is gepusht.
  • De tag toevoegen vanuit de gebruikersinterface van Google Tag Manager.

Een gepushte Floodlight-tag accepteren

Deze tag kan rechtstreeks naar uw container worden gepusht vanuit de gebruikersinterface van Campaign Manager 360. Als u dit in Google Tag Manager wilt toestaan, moet u het koppelingsverzoek en de gepushte tag(s) goedkeuren. Ga voor meer informatie naar Goedkeuringen. Voor meer informatie over het pushen van tags vanuit Campaign Manager 360 gaat u naar Floodlight-activiteiten toevoegen aan Google Tag Manager-containers.

Als u een gepushte Floodlight-tag wilt accepteren, gaat u naar Goedkeuringswachtrij > Tags. Klik vervolgens op de naam van de activiteit. Een aantal parameters (zoals de waarden voor 'src=', 'type=' en 'cat=') is al vooraf ingesteld.

Vrije variabelen van Floodlight zijn sleutelwaarden die kunnen worden gebruikt om gegevens bij te houden die u verzamelt over uw gebruikers, bijvoorbeeld het filmgenre dat een gebruiker koopt. Vrije variabelen van Floodlight maken gebruik van de sleutels u1=, u2=, enzovoort. Voor gepushte tags zijn in de velden voor vrije variabelen al namen voor variabelen ingevuld. Deze variabelen moet u configureren om de gewenste gegevens op te halen.

Breng de gewenste aanpassingen aan in de tag en klik vervolgens op Goedkeuren.

De tag toevoegen in Google Tag Manager

Selecteer Floodlight-teller als tagtype.

  • Zoek de waarde van 'src=' en geef deze op bij de adverteerder-ID.
  • Zoek de waarde van 'type=' en geef deze op bij de groeptagtekenreeks.
  • Zoek de waarde van 'cat=' en geef deze op bij de activiteitstagtekenreeks.

 

Vrije variabelen van Floodlight zijn sleutelwaarden die kunnen worden gebruikt om gegevens bij te houden die u verzamelt over uw gebruikers, bijvoorbeeld het filmgenre dat een gebruiker koopt. Vrije variabelen van Floodlight maken gebruik van de sleutels u1=, u2=, enzovoort. Selecteer voor elke vrije variabele een variabele met de waarde die u wilt doorgeven aan de variabele.

Klik op Opslaan nadat u de taggegevens heeft ingevoerd.

Meer informatie over de Floodlight-tellertag vindt u hier.

Tag voor Floodlight-verkopen

Met de tag voor Floodlight-verkopen kunt u bijhouden hoeveel items gebruikers hebben gekocht en wat de totale waarde van deze aankopen is. Er zijn twee manieren om Floodlight-tags toe te voegen aan een container:

  • Een tag accepteren die vanuit de gebruikersinterface van Campaign Manager 360 is gepusht.
  • De tag toevoegen vanuit de gebruikersinterface van Google Tag Manager.

 

Een gepushte Floodlight-tag accepteren

Deze tag kan rechtstreeks naar uw container worden gepusht vanuit de gebruikersinterface van Campaign Manager 360. Als u dit in Google Tag Manager wilt toestaan, moet u het koppelingsverzoek en de gepushte tag(s) goedkeuren. Ga voor meer informatie naar Goedkeuringen. Voor meer informatie over het pushen van tags vanuit Campaign Manager 360 gaat u naar Floodlight-activiteiten toevoegen aan Google Tag Manager-containers.

Als u een gepushte Floodlight-tag wilt accepteren, gaat u naar Goedkeuringswachtrij > Tags. Klik vervolgens op de naam van de activiteit. Een aantal parameters (zoals de waarden voor 'src=', 'type=' en 'cat=') is al vooraf ingesteld.

Voor gepushte tags is bij de parameter Opbrengst al een {{cost}}-variabele ingevuld. U moet een {{cost}}-variabele maken en configureren waarmee het opbrengstbedrag kan worden opgehaald.

Bovendien is bij de parameter Bestellings-ID al een {{ord}}-variabele ingevuld. U moet een {{ord}}-variabele maken en configureren. Met deze variabele moet de bestellings-ID worden opgehaald (of, als Item verkocht de telmethode is, een telling van het aantal verkochte items).

Vrije variabelen van Floodlight zijn sleutelwaarden die kunnen worden gebruikt om gegevens bij te houden die u verzamelt over uw gebruikers, bijvoorbeeld het filmgenre dat een gebruiker koopt. Vrije variabelen van Floodlight maken gebruik van de sleutels u1=, u2=, enzovoort. Voor gepushte tags zijn in de velden voor vrije variabelen al namen voor variabelen ingevuld. Deze variabelen moet u configureren om de gewenste gegevens op te halen.

Breng de gewenste aanpassingen aan in de tag en klik vervolgens op Goedkeuren.

De tag toevoegen in Google Tag Manager

Selecteer Floodlight-verkopen als het tagtype.

  • Zoek de waarde van 'src=' en geef deze op bij de adverteerder-ID.
  • Zoek de waarde van 'type=' en geef deze op bij de groeptagtekenreeks.
  • Zoek de waarde van 'cat=' en geef deze op bij de activiteitstagtekenreeks.

 

Selecteer voor de parameter Opbrengst een variabele die het opbrengstbedrag bevat. Selecteer voor Bestellings-ID een variabele die de bestellings-ID bevat. Als u 'Item verkocht' als telmethode heeft geselecteerd, selecteert u een variabele die een telling van het aantal verkochte items bevat. Als u dit nog niet heeft gedaan, moet u deze variabelen in Google Tag Manager maken.

Vrije variabelen van Floodlight zijn sleutelwaarden die kunnen worden gebruikt om gegevens bij te houden die u verzamelt over uw gebruikers, bijvoorbeeld het filmgenre dat een gebruiker koopt. Vrije variabelen van Floodlight maken gebruik van de sleutels u1=, u2=, enzovoort. Selecteer voor elke vrije variabele een variabele met de waarde die u wilt doorgeven aan de variabele.

Klik op Opslaan nadat u de taggegevens heeft ingevoerd.

Meer informatie over de tag voor Floodlight-verkopen vindt u hier.

Google Analytics-tag

De webproperty-ID zoeken:

  • Ga in uw Google Analytics-account naar Beheerder.
  • Klik op Property-instellingen.

 

Geef de tracking-ID (met de notatie UA-xxxxxx-xx) op in het veld voor de webproperty-ID.

U kunt ook een variabele gebruiken in het veld voor de webproperty-ID, wat handig is als u meerdere Google Analytics-property's beheert.

Als u functies voor display-advertenties wilt inschakelen, zoals rapporten voor demografische en interessecategorieën, remarketing en de Campaign Manager 360-integratie, vinkt u het selectievakje Ondersteuning voor adverteerders in het Display Netwerk aan. Lees de Beleidsvereisten voor display-advertenties als u deze optie activeert.

Google Tag Manager ondersteunt de volgende Google Analytics-tags:

  • Paginaweergave: De Google Analytics-basistag die moet worden geactiveerd op elke pagina van de website.
  • Gebeurtenis: Deze tag wordt gebruikt om een specifieke actie of gebeurtenis bij te houden, zoals een klik op een knop.
  • Cross-domein tracking voor link, beëindigd: Gebruik in plaats hiervan 'Link opmaken'.
  • Cross-domein tracking voor formulierverzending, beëindigd: Gebruik in plaats hiervan 'Formulier opmaken'.
  • Transactie: Deze tag wordt gebruikt om een e-commercetransactie bij te houden.
  • Sociaal: Deze tag wordt gebruikt om sociale interacties bij te houden.
  • Timing: Deze tag wordt gebruikt om laadsnelheden op uw site bij te houden.
  • Link opmaken: Zie Cross-domein tracking voor een gebruiksvoorbeeld.
  • Formulier opmaken: Zie Cross-domein tracking voor een gebruiksvoorbeeld.

U heeft de mogelijkheid extra instellingen op te geven (bij 'Meer instellingen'):

  • Basisconfiguratie
    • IP-adressen anoniem maken: Informatie
    • Virtueel paginapad: Geeft het paginapad aan waarvoor statistieken moeten worden bijgehouden. Informatie
    • Steekproefpercentage instellen: Informatie
    • Time-out voor sessiecookie instellen: Informatie
  • Campagne bijhouden:
  • Vrije variabelen: Informatie
  • Domeinen en mappen:Informatie
    Als u bijvoorbeeld gegevens bijhoudt van domein A.com naar domein B.com, moet u B.com configureren om de cookiegegevens van de URL-parameter (van de A.com-sessie) te gebruiken in plaats van de eigen cookies in te stellen/te gebruiken. Als u deze koppeling wilt inschakelen, vinkt u het selectievakje Linker toestaan aan.
  • Zoekmachines en verwijzingen: Informatie
  • Geavanceerde configuratie:
    • Trackernaam: Hiermee kunt u het trackerobject zelf een naam geven. Opmerking: We raden u af het trackerobject zelf een naam te geven. Als u hier per ongeluk een bestaande trackerobjectnaam voor gebruikt, kunnen de gegevens beschadigd raken. Hoewel u door een naam voor de tracker op te geven, de status kunt delen tussen in Google Tag Manager gemaakte trackers en uw eerdere Google Analytics-code, zou u in plaats hiervan de code op uw site moeten updaten zodat deze de dataLayer-syntaxis van Google Tag Manager gebruikt. Anders kunt u uw tracking niet via Google Tag Manager configureren.
    • Lokaal GIF-pad: Informatie
    • Time-out van bezoekerscookie: Informatie
    • Hit Callback: De waarde van dit veld moet verwijzen naar een variabele die een functie retourneert. Deze functie wordt aangeroepen als de trackingbeacon van Google Analytics volledig is verzonden.
    • Uitgebreide linkattributie inschakelen: Informatie
    • Module voor bijhouden van browser inschakelen: Informatie
    • Flash-detectie inschakelen: Informatie
    • Titeldetectie inschakelen: Informatie
    • Treffers verzenden naar Google-servers: Als u een lokaal GIF-pad instelt, worden treffers naar uw server verzonden. Als u deze optie selecteert, worden hits ook naar Google verzonden.

Basistracking

Basistracking met Google Analytics bereikt u door één enkele Google Analytics-tag toe te voegen met als trackingtype Paginaweergave. Voeg een regel toe om de tag te activeren op alle sitepagina's. Als u alleen basistracking nodig heeft, kunt u volstaan met het toevoegen van deze ene Google Analytics-tag. Als u echter gebeurtenissen of e-commercetransacties wilt bijhouden, moet u nog meer Google Analytics-tags toevoegen.

Google Analytics-gebeurtenissen bijhouden

Lees Google Analytics-gebeurtenissen voor voorbeelden.

Cross-domein tracking

Lees Cross-domein tracking voor voorbeelden.

Tag voor Universal Analytics

De tag voor Universal Analytics is een nieuwe versie van de trackingtag voor Google Analytics. Met Universal Analytics wordt een reeks functies geïntroduceerd waarmee de manier wordt gewijzigd waarop gegevens worden verzameld en ingedeeld in uw Google Analytics-account.

Met Universal Analytics kunt u meer typen gegevens verzamelen en de gegevenskwaliteit verbeteren. Hiermee krijgt u beter inzicht in hoe het contact verloopt tussen bezoekers en uw bedrijf in elke fase, zoals adverteren, verkoop, productgebruik, ondersteuning en retentie.

Het installeren van Universal Analytics via Google Tag Manager is een ideale implementatiemethode, aangezien u zo in de toekomst veel gemakkelijker wijzigingen kunt aanbrengen.

De webproperty-ID zoeken:

  • Ga in uw Google Analytics-account naar Beheerder.
  • Klik op Property-instellingen.

 

Geef de tracking-ID (met de notatie UA-xxxxxx-xx) op in het veld voor de webproperty-ID.

U kunt ook een variabele gebruiken in het veld voor de webproperty-ID, wat handig is als u meerdere Google Analytics-property's beheert.

Google Tag Manager ondersteunt de volgende Google Analytics-tags:

U heeft de mogelijkheid extra instellingen op te geven:
  • Basisconfiguratie
  • Geavanceerde configuratie
  • Cookieconfiguratie
  • Cross-domein tracking: Domeinen automatisch koppelen: Scheid meerdere domeinen door komma's, bijvoorbeeld A.com, B.com, C.com ( Zie Cross-domein tracking voor een gebruiksvoorbeeld.)
  • Aangepaste dimensies: Informatie
  • Aangepaste statistieken: Informatie
  • Velden die moeten worden ingesteld: Als u bijvoorbeeld gegevens bijhoudt van domein A.com naar domein B.com, moet u B.com configureren om de cookiegegevens van de URL-parameter (van de A.com-sessie) te gebruiken in plaats van de eigen cookies in te stellen/te gebruiken. Als u deze koppeling wilt inschakelen, voert u het volgende in:
    Veldnaam: allowLinker
    Waarde: true

Basistracking

Basistracking met Google Analytics (Universal Analytics) bereikt u door één enkele tag voor Google Analytics (Universal Analytics) toe te voegen met als trackingtype Paginaweergave. Voeg een regel toe om de tag te activeren op alle sitepagina's. Als u alleen basistracking nodig heeft, is het genoeg om alleen deze ene tag voor Google Analytics (Universal Analytics) toe te voegen. Als u echter gebeurtenissen of e-commercetransacties wilt bijhouden, moet u nog meer tags voor Google Analytics (Universal Analytics) toevoegen.

Google Analytics-gebeurtenissen bijhouden

Lees Google Analytics-gebeurtenissen voor voorbeelden.

Cross-domein tracking

Lees Cross-domein tracking voor voorbeelden.

GDN Remarketingtag

Als u in Google Tag Manager de remarketingtag voor het Google Display Netwerk wilt instellen, moet u de Conversie-ID en het Conversielabel aanleveren.

  1. Klik in uw Google Ads-account op het tabblad Campagnes.
  2. Klik aan de linkerkant van de pagina in de lijst met campagnes op 'Gedeelde bibliotheek' > 'Doelgroepen'.
  3. Ga naar de Hoofdlijst die voor u is gemaakt. Klik vervolgens op [Tag] in de kolom Tags/definities.
  4. Klik op de link Tag. In het codevak doet u het volgende:
    • Zoek de waarde van 'google_conversion_id =' en geef deze op in het veld Conversie-ID.
    • Zoek de waarde van 'google_conversion_label =' en geef deze op in het veld Conversielabel.

Lees Dynamische remarketing met Google Ads instellen voor gedetailleerde instructies. Meer informatie over de remarketingtag vindt u hier.

Templates voor tags van gecertificeerde leveranciers

Naast de templates voor Google-tags zijn er ook templates beschikbaar voor veel tags van derden. Als u een template wilt gebruiken, selecteert u de template en geeft u de gevraagde gegevens op. Google Tag Manager genereert vervolgens automatisch de juiste code. Meer informatie over tags van gecertificeerde leveranciers vindt u hier.

Als u wilt dat Google een sjabloon opneemt voor uw bedrijfstag, neemt u contact met ons op om tagleverancier te worden.

Aangepaste tagtypen

De volgende twee aangepaste tagtypen zijn al beschikbaar. Met deze tagtypen kunt u de code van vrijwel elke tag kopiëren en plakken. Als u een tag moet implementeren die niet expliciet via een template wordt ondersteund, kunt u een van deze tagtypen gebruiken.

Aangepaste afbeeldingstag

Met het tagtype voor aangepaste afbeeldingen kunt u een afbeeldingstag beheren die niet vermeld staat als optie voor een tagtype. Als u bijvoorbeeld een onzichtbare afbeelding van één pixel gebruikt voor tracking, geeft u de afbeeldings-URL op. Als u variabelen wilt invoegen, sluit u de naam van de variabele in dubbele accolades in, bijvoorbeeld {{naam_variabele}}. Selecteer '//' als er protocolafhankelijke versies van de afbeelding beschikbaar zijn en selecteer 'https://' als er alleen een beveiligde versie beschikbaar is. Het gebruik van 'http://' wordt afgeraden.

Vink het selectievakje Cachebuster aan en geef een cachebustingparameter op om ervoor te zorgen dat hits worden geregistreerd voor browsers die versies van de afbeeldingen in het cachegeheugen hebben opgeslagen.

Aangepaste HTML-tag

Met het tagtype 'Aangepaste HTML-tag' kunt u een tag beheren die niet expliciet wordt ondersteund via een Google Tag Manager-template, bijvoorbeeld een tag die niet van Google is. (Meer informatie over tagbeperkingen)

Kopieer en plak uw HTML-/JavaScript-code in het tekstvak. Zorg ervoor dat u tussen HTML-scripttags JavaScript-fragmenten toevoegt. U kunt in uw tags document.write() aanroepen.

Als u variabelen in uw aangepaste HTML-tag wilt invoegen, sluit u de naam van de variabele in dubbele accolades in, bijvoorbeeld {{naam_variabele}}. Dit kan handig zijn als u tags opnieuw wilt gebruiken in meerdere contexten.

Voeg tags onafhankelijk van elkaar toe en combineer ze niet. Als u bijvoorbeeld twee hulpprogramma's voor het verzamelen van gegevens naast elkaar gebruikt in uw oorspronkelijke sitecode, deelt u deze twee hulpprogramma's op in twee afzonderlijke aangepaste HTML-tags. Als u dit doet, kunt u elke tag onafhankelijk implementeren.

Geef regels op voor wanneer de tag moet worden geactiveerd. Zodra u de tag een naam heeft gegeven en heeft opgeslagen, kunt u deze beheren met Google Tag Manager.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
16624655385994542364
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
102259
false
false