Als bewerker of beheerder kunt u een detailrapport aanpassen om de gegevens te wijzigen die in het rapport staan. Elke Google Analytics-property kan maximaal 150 aangepaste rapporten hebben. Ga naar Overzichtsrapporten en Snapshot van rapporten aanpassen als u een overzichtsrapport wilt aanpassen.
Aanpassingsopties
De dimensiekiezer aanpassenU kunt dimensies toevoegen of verwijderen in de dimensiekiezer linksboven de tabel in een detailrapport. Als u meer dan één dimensie toevoegt, kan iedereen die het rapport gebruikt, de kiezer selecteren om te kiezen uit de dimensies die u instelt. U kunt ook een dimensie instellen als de standaarddimensie als iemand het rapport opent.
- Als u een detailrapport bekijkt, klikt u rechtsboven op . Vindt u deze optie niet, dan heeft u geen rechten om het detailrapport aan te passen.
- Selecteer Dimensies onder de kop RAPPORTGEGEVENS. Als u rechts de koptekst KAARTEN ziet in plaats van de koptekst RAPPORTGEGEVENS, bekijkt u een overzichtsrapport en niet een detailrapport. Zorg dat u een detailrapport bekijkt.
- Onder de kop PRIMAIRE DIMENSIES kunt u het dropdownmenu Dimensies beheren.
- Klik op Dimensie toevoegen om een dimensie toe te voegen. Voer de naam van een dimensie in of scroll door het dropdownmenu om een dimensie te selecteren. Misschien moet u omlaag scrollen in het dialoogvenster Dimensies aan de rechterkant om het dropdownmenu Dimensie toevoegen te zien.
- Sleep de dimensies in de lijst als u de dimensies in het dropdownmenu opnieuw wilt ordenen.
- Klik op > Verwijderen om een dimensie uit het dropdownmenu te verwijderen.
- Klik op > Instellen als standaard om een dimensie in te stellen als standaarddimensie. De standaarddimensie staat in het dropdownmenu als iemand het rapport opent.
- Klik op Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
- Klik op Opslaan > Wijzigingen opslaan in het huidige rapport om de wijzigingen in het rapport op te slaan.
U kunt statistieken toevoegen aan of verwijderen uit de tabelkop van een detailrapport. U kunt maximaal 12 statistieken aan een detailrapport toevoegen. U kunt ook de statistiek instellen die standaard wordt gebruikt om de hele tabel in het detailrapport te sorteren.
- Als u een detailrapport bekijkt, klikt u rechtsboven op . Vindt u deze optie niet, dan heeft u geen rechten om het detailrapport aan te passen.
- Selecteer Statistieken onder de kop RAPPORTGEGEVENS. Als u rechts de koptekst KAARTEN ziet in plaats van de koptekst RAPPORTGEGEVENS, bekijkt u een overzichtsrapport en niet een detailrapport. Zorg dat u een detailrapport bekijkt.
- Onder de kop PRIMAIRE DIMENSIES kunt u de statistieken in de tabelkop beheren.
- Klik op Statistiek toevoegen om een statistiek toe te voegen. U kunt de naam van een statistiek invoeren of door het dropdownmenu scrollen om een statistiek te selecteren. Misschien moet u omlaag scrollen in het dialoogvenster Statistiek aan de rechterkant om het dropdownmenu Statistiek toevoegen te zien.
- Sleep statistieken in de lijst om de statistieken in de tabelkop opnieuw te ordenen.
- Klik op om een statistiek uit de tabelkop te verwijderen.
- Klik op om de hele tabel standaard te sorteren op de gekozen statistiek. De mensen die het rapport gebruiken, kunnen tijdelijk de standaardstatistiek wijzigen die wordt gebruikt voor sorteren om hun analyse af te ronden.
- Klik op Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
- Klik op Opslaan > Wijzigingen opslaan in het huidige rapport om de wijzigingen in het rapport op te slaan.
U kunt een rapportfilter opslaan in een detailrapport. Met rapportfilters kunt u zich richten op een specifieke subset van de gegevens in uw detailrapport.
Als u een rapportfilter aan een detailrapport toevoegt, staat het rapportfilter onder de rapportkop. Iedereen kan de cursor op het rapportfilter plaatsen om de definitie ervan te bekijken, of het rapportfilter verwijderen om alle gegevens in het detailrapport te bekijken. Als een gebruiker het rapportfilter verwijdert, wordt het rapportfilter weer toegevoegd aan het rapport als die het proces verlaat.
- Als u een detailrapport bekijkt, klikt u rechtsboven op . Vindt u deze optie niet, dan heeft u geen rechten om het detailrapport aan te passen.
- Selecteer + Filter toevoegen onder de kop RAPPORTFILTER. Als u rechts de koptekst KAARTEN ziet in plaats van de koptekst RAPPORTFILTER, bekijkt u een overzichtsrapport en niet een detailrapport. Zorg dat u een detailrapport bekijkt.
- Selecteer een dimensie onder de kop VOORWAARDEN. Alleen dimensies met dimensiewaarden staan in de lijst. Google geeft een dimensie grijs weer als deze niet compatibel is met andere dimensies in een rapport.
-
Selecteer een of meer dimensiewaarden op basis van de dimensie die u heeft geselecteerd.
- (Optioneel) Klik op + Nieuwe voorwaarde toevoegen als u nog een voorwaarde wilt maken. U kunt maximaal 4 andere maken. Meerdere voorwaarden worden van elkaar gescheiden door een EN-operator, wat betekent dat aan alle voorwaarden moet worden voldaan om het filter toe te passen.
- Klik op Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
- Klik op Opslaan > Wijzigingen opslaan in het huidige rapport om de wijzigingen in het rapport op te slaan.
U kunt de diagrammen aanpassen die in de eerste helft van een gedetailleerd rapport worden getoond. U kunt ook een of beide diagrammen verbergen in het detailrapport. Iedereen met toegang tot het detailrapport ziet de diagrammen die u kiest.
-
Als u een detailrapport bekijkt, klikt u rechtsboven op . Vindt u deze optie niet, dan heeft u geen rechten om het detailrapport aan te passen.
- Onder de kop DIAGRAMMEN kunt u de 2 diagrammen in het rapport beheren. Als u rechts de koptekst KAARTEN ziet in plaats van de koptekst DIAGRAMMEN, bekijkt u een overzichtsrapport en niet een detailrapport. Zorg dat u een detailrapport bekijkt.
- Wijzig het diagramtype door rechts van het diagram op te klikken.
- Verberg een diagram door op te klikken.
- Wijzig de volgorde in het rapport door de diagrammen in de lijst te slepen.
- Klik op Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
- Klik op Opslaan > Wijzigingen opslaan in het huidige rapport om de wijzigingen in het rapport op te slaan.
Een rapport dat op een rapporttemplate is gebaseerd, krijgt automatisch updates als Google de rapporttemplate wijzigt. Als Google bijvoorbeeld een dimensie toevoegt aan het rapport Gebruikersacquisitie, worden de dimensies in alle gekoppelde rapporten van het type Gebruikersacquisitie getoond.
Dit heeft geen invloed op wijzigingen in het rapport. Dit heeft bijvoorbeeld geen invloed op de dimensies, statistieken en diagrammen die u toevoegt of verwijdert.
Een rapport ontkoppelen
Als u niet wilt dat een rapport updates krijgt, kunt u het ontkoppelen. Rapporten die u zelf maakt, zijn standaard ontkoppeld. Ontkoppelde objecten kunnen later niet opnieuw worden gekoppeld.
-
Als u een detailrapport bekijkt, klikt u rechtsboven op . Vindt u deze optie niet, dan heeft u geen rechten om het detailrapport aan te passen.
- Onder de kop RAPPORTTEMPLATE kunt u de 2 diagrammen in het rapport beheren. Als u aan de rechterkant de kop KAARTEN ziet in plaats van de kop RAPPORTTEMPLATE, bekijkt u een overzichtsrapport, niet een detailrapport. Zorg dat u een detailrapport bekijkt.
- Klik op Ontkoppelen van template.
- Klik op Toepassen om de wijzigingen toe te passen.
- Klik op Opslaan > Wijzigingen opslaan in het huidige rapport om de wijzigingen in het rapport op te slaan.
- Klik aan de linkerkant op Rapporten.
- Klik op Bibliotheek (linksonder). Als u de optie Bibliotheek niet ziet, heeft u hier geen rechten voor.
- Scroll naar het gedeelte Rapporten.
- Plaats de cursor op een detailrapport in de tabel en klik op Meer [] > Verwijderen.