Melding

G Suite heet nu Google Workspace: alles wat u nodig heeft voor uw werk.

Omgevingen

Configureren hoe Tag Manager werkt in ontwikkelings- en productieserveromgevingen.

De functie Omgevingen in Google Tag Manager is ideaal voor organisaties die een voorbeeld van de wijzigingen in hun container in een testomgeving willen bekijken voordat die wijzigingen worden gepubliceerd. Deze functie is handig voor organisaties waarbij het ontwikkelingsproces uit verschillende fasen bestaat (zoals ontwikkeling, uitvoering en productie.)

Overzicht van de installatie

Er zijn drie hoofdstappen om omgevingen op te zetten met Tag Manager:

  1. Definieer uw omgevingen.
  2. Installeer het relevante containerfragment voor elke omgeving op de websites waarvoor die omgevingen zijn ontwikkeld.
  3. Publiceer de container in de gewenste omgeving.

U kunt zo veel omgevingen instellen als nodig is voor uw werkproces, en u kunt elke versie van uw container publiceren in elke door u gedefinieerde omgeving.

Tip: Een alternatieve manier om omgevingen te gebruiken, is de voorbeeldfunctie van een omgeving te gebruiken. Deel de voorbeeldlink voor elke versie van de omgeving waarvan u een voorbeeld wilt bekijken. Met deze methode hoeft u geen speciaal codefragment voor de omgeving te installeren en te implementeren.

Omgevingen definiëren

De eerste stap bestaat eruit uw omgevingen te definiëren. Bepaal voor elke omgeving hoe deze wordt genoemd en wat het doel ervan zal zijn. Vaak is dit al vastgelegd door uw ontwikkelingsteam of organisatie. Hier volgt een veelgebruikte naamgevingsconventie:

  • Dev: u en uw team gebruiken deze server voor de dagelijkse website-ontwikkeling.
  • QA: een server die wordt gebruikt voor het testen van de kwaliteit ('quality assurance'). Het beleid kan zodanig worden ingesteld dat alle wijzigingen via deze server moeten lopen en moeten worden getest voordat de wijzigingen naar de live omgeving worden verplaatst.
  • Live: de server waarop de live versie van uw website wordt gehost. Dit is de versie die zichtbaar is voor uw gebruikers.
Opmerking: Elke container is standaard voorzien van een Live-omgeving die altijd verwijst naar de containerversie die momenteel is gepubliceerd. U hoeft de Live-omgeving niet te definiëren.

Nadat u de omgevingen heeft gedefinieerd, kunt u deze in Tag Manager configureren:

  1. Klik op Beheerder.
  2. Klik in het menu Container op Omgevingen.
  3. Klik op Nieuw. Het vak Nieuwe omgeving maken wordt weergegeven.
  4. Geef een Naam op voor de omgeving.
  5. Optioneel: geef een Beschrijving en Bestemmings-URL op.
  6. Optioneel: schakel Foutopsporing standaard inschakelen in als u de omgeving altijd in de voorbeeldmodus wilt gebruiken.
  7. Klik op Maken.
  8. U wordt gevraagd om de omgeving te publiceren. Klik op Nu publiceren om de omgeving te publiceren. U heeft de mogelijkheid met het menu Versie de versie te wijzigen van de container die in de omgeving is gepubliceerd. De nieuwe omgeving zou nu in de lijst Aangepaste omgevingen moeten verschijnen.
Opmerking: Wanneer u een aangepaste omgeving publiceert, worden deze wijzigingen niet naar de live versie van uw container gestuurd. De wijzigingen zijn alleen zichtbaar op een server waarop de containerfragmenten van de juiste omgeving zijn geïnstalleerd of in een browser waarin de gedeelde voorbeeldkoppeling is opgegeven.

Containerfragmenten installeren

De volgende stap bestaat uit de installatie van de containerfragmenten. Dit proces is vergelijkbaar met de installatie van een standaard containerfragment van Tag Manager, maar in dit geval moet u dit doen op elke server waarvoor een corresponderende omgeving is gedefinieerd in Tag Manager. Mogelijk heeft u hulp nodig van een ontwikkelaar of systeembeheerder om deze stap te voltooien.

  1. Selecteer in de lijst Aangepaste omgevingen het item voor de omgeving die u wilt installeren.
  2. Klik op het menu Acties voor dat item.
  3. Selecteer Fragment weergeven.
  4. Kopieer het resulterende codefragment en installeer het zodat het in de code van de doelomgeving wordt weergegeven.
  5. Sla de codewijzigingen van de website op en publiceer ze.

Wanneer u aangepaste omgevingen heeft gedefinieerd, wordt in het dialoogvenster Publiceren een menu weergegeven waarin u kunt opgeven op welke server de wijzigingen worden gepubliceerd.

  1. Klik op Publiceren in de rechterbovenhoek van Tag Manager.
  2. Kies een item in het menu Omgeving waarvoor u uw wijzigingen wilt publiceren.
  3. Klik op Publiceren.

De functie Omgevingen is ontworpen voor gebruik in niet-productieomgevingen. U bereikt de beste prestaties als u het containerfragment van Tag Manager installeert op live-/productiewebsites.

Versies instellen

Nadat uw aangepaste omgeving is gedefinieerd, kunt u die omgeving instellen voor elke versie van uw container:

  1. Selecteer in de lijst Aangepaste omgevingen het item voor de omgeving die u wilt installeren.
  2. Klik op het menu Acties.
  3. Selecteer Publiceren naar....
  4. Gebruik het menu Versie om de gewenste containerversie voor deze omgeving te selecteren.
  5. Klik op Nu publiceren.

Voorbeelden delen

U kunt voorbeelden van elke omgeving met andere mensen delen zodat zij die kunnen testen:

  1. Selecteer in de lijst Omgevingen het item voor de omgeving waarvan u een voorbeeld wilt delen.
  2. Klik op het menu Acties.
  3. Selecteer Voorbeeld delen.
  4. Kopieer de voorbeeldkoppeling en verstuur deze naar een collega.
Als alternatief voor dedicated serveromgevingen waarin het respectieve containerfragment van elke omgeving is geïnstalleerd, kunt u de functie 'Voorbeeld delen' gebruiken voor elke omgeving waarvan u een voorbeeld wilt bekijken. Met deze methode hoeft u geen speciaal codefragment voor de omgeving te installeren en te implementeren, maar vergeet niet dat u de voorbeeldmodus moet inschakelen. Meer informatie over de voorbeeld- en foutopsporingsmodus.

Omgevingen bewerken

Een omgeving bewerken:

  1. Selecteer in de lijst Aangepaste omgevingen het item voor de omgeving die u wilt bewerken.
  2. Klik op het menu Acties.
  3. Selecteer Instellingen bewerken.
  4. Breng de gewenste wijzigingen aan in Naam, Beschrijving en Standaard URL. Vink het selectievakje Foutopsporing standaard inschakelen aan of schakel de optie uit.
  5. Klik op Opslaan.

Machtigingscode intrekken

Als u voorbeeldlinks heeft verzonden en u dat voorbeeld ongeldig wilt maken, kunt u dit doen vanuit het menu Acties:

  1. Selecteer in de lijst Aangepaste omgevingen het item voor de omgeving die u wilt installeren.
  2. Klik op het menu Acties.
  3. Selecteer Link resetten.
  4. Er wordt een bevestigingsvak weergegeven. Klik op Reset en opnieuw linken om de oude code te annuleren en een nieuwe te maken.

Opmerking: Daarmee worden ook alle containerfragmenten ongeldig gemaakt die mogelijk zijn geïnstalleerd. Als de machtigingscode van een omgeving is ingetrokken, moet er een geüpdatet containerfragment worden geïnstalleerd op de server van de omgeving.

Versies

Wanneer u omgevingen heeft gedefinieerd, bevat de lijst Versies een kolom Omgevingen, waarin wordt vermeld naar welke omgeving de versie is gepubliceerd.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
12453001615598638931
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
102259
false
false