Melding

G Suite heet nu Google Workspace: alles wat u nodig heeft voor uw werk.

Een nieuwe container toevoegen

Dit artikel is bedoeld voor iedereen die een nieuwe webcontainer wil toevoegen aan een bestaand Google Tag Manager-account.

Als u statistieken uit meerdere bronnen wilt verzamelen, bijvoorbeeld het web en een app, moet u voor elk platform extra containers maken.

Op deze pagina leggen we uit hoe u een webcontainer instelt. Bekijk de documentatie hieronder als u een ander containertype wilt instellen:

Wat is een container?

Een container bestaat uit meerdere tags en regels. Er zijn specifieke containertypen voor:

  • websites,
  • AMP-pagina's,
  • Android-apps,
  • iOS-apps,
  • Tag Manager uitvoeren op een server

1. Een nieuwe container maken

Zo voegt u een webcontainer toe:
  1. Open Tag Manager.
  2. Klik op het tabblad Accounts naast de accountnaam op Meer acties Meer > Container maken.
  3. Geef een beschrijvende containernaam op en selecteer het containertype.
  4. Klik op Maken en ga akkoord met de Servicevoorwaarden om uw container te maken.

2. De container installeren

Volg de onderstaande instructies om webcontainers in te stellen zodat u tags op websites kunt bijhouden. Als u geen ervaring heeft met programmeren of geen toegang heeft tot de code van uw website of mobiele app, moet u misschien een ontwikkelaar om hulp vragen bij deze stap.

  1. Klik in Tag Manager op Werkruimte.
  2. Zoek boven in het venster uw container-ID. Deze heeft de indeling GTM-XXXXXX.
  3. Klik op uw container-ID om het vak Tag Manager installeren te openen.
  4. Kopieer en plak de codefragmenten in uw website volgens de instructies in het vak Tag Manager installeren.
    1. Plaats het <script>-codefragment in de <head>-tag van de HTML-uitvoer van uw webpagina, zo dicht mogelijk bij de openingstag <head>, maar onder eventuele dataLayer-vermeldingen.
    2. Plaats het <noscript>-codefragment direct na de <body>-tag in uw HTML-uitvoer.

Als u al tags op uw website gebruikt, migreert u ze naar uw Tag Manager-container. Zie 3. Tags toevoegen. Verwijder hardgecodeerde tags uit uw code om te zorgen dat tags niet 2 keer worden geactiveerd.

Het webpaginafragment van Tag Manager gebruikt standaard HTTPS om uw container te beschermen tegen rondsnuffelende derden.

Als u redenen heeft om uw Tag Manager-containers op een manier te implementeren die niet-beveiligde pagina's ondersteunt, kunt u het protocol van de bron-URL in uw containerfragment wijzigen van https:// in //. Meer informatie over protocolafhankelijke URL's

3. Tags toevoegen

Nu u de container op uw website heeft geïnstalleerd, kunt u nieuwe tags toevoegen.

  1. Klik in de werkruimte op  Tags.
  2. Klik op Nieuw om een tag toe te voegen.
  3. Geef de tag een naam en stel deze in:
    • Tagconfiguratie: Kies het type tag dat u wilt beheren. Google Tag Manager ondersteunt tags voor Google-producten en tags van derden. Lees deze handleiding voor Google Tag Manager voor meer hulp bij het instellen van een tag vanuit een Google-product.
      Als u geen geschikt tagtype ziet, kunt u een aangepaste HTML- of afbeeldingstag maken.
    • Triggers: Triggers bepalen of een paginatag wordt geactiveerd of geblokkeerd. Meer informatie over triggers
  4. Optioneel: Voeg een opmerking aan uw configuratie toe voor later gebruik. Als u een opmerking wilt toevoegen, klikt u op het menu Meer acties Meer en selecteert u Opmerkingen tonen.
  5. Klik op Opslaan en maak indien nodig meer tags.

4. Checken of uw tags werken

Nadat u tags heeft toegevoegd, zorgt u ervoor dat ze werken zoals bedoeld. Zo kunt u uw taginstellingen verifiëren:

  1. Klik op de knop Voorbeeld. Google Tag Assistant wordt geopend op een nieuw tabblad.
  2. Geef de website-URL op waar u de Tag Manager-container heeft geïnstalleerd. Als er fouten optreden, begint u met foutopsporing met Tag Assistant.
  3. Als u een tag wilt bewerken, klikt u op de naam van een tag om de instellingen te wijzigen. Als een tag bijvoorbeeld wordt geactiveerd nadat een pagina is geladen, maar u wilt dat deze wordt geactiveerd als iemand op een knop klikt, updatet u de trigger.
  4. Sla de gewijzigde tag op en kijk of het probleem is opgelost door opnieuw het Voorbeeld te starten.

5. Tags publiceren

Als uw tags naar behoren werken, publiceert u ze.

Zo kunt u uw huidige werkruimte publiceren:

  1. Klik rechtsboven op het scherm op Verzenden. Het scherm Wijzigingen verzenden wordt weergegeven, met opties om de container te publiceren en een versie van uw container op te slaan.
  2. Selecteer Versie publiceren en maken als deze optie nog niet is geselecteerd.
  3. Bekijk het gedeelte Wijzigingen in werkruimte om te zien of uw configuratie wordt weergegeven zoals u verwacht.
  4. Geef de Versienaam en Versiebeschrijving op.
  5. Klik op Publiceren.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
13364990276595226784
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
102259
false
false