Als u statistieken uit meerdere bronnen wilt verzamelen, bijvoorbeeld het web en een app, moet u voor elk platform extra containers maken.
Op deze pagina leggen we uit hoe u een webcontainer instelt. Bekijk de documentatie hieronder als u een ander containertype wilt instellen:
Wat is een container?
Een container bestaat uit meerdere tags en regels. Er zijn specifieke containertypen voor:
- websites,
- AMP-pagina's,
- Android-apps,
- iOS-apps,
- het uitvoeren van Tag Manager op een server.
1. Een nieuwe container maken
Zo voegt u een webcontainer toe:- Open Tag Manager.
- Klik op het tabblad Accounts naast de accountnaam op Meer acties
> Container maken.
- Geef een beschrijvende containernaam op en selecteer het containertype.
- Klik op Maken en ga akkoord met de Servicevoorwaarden om uw container te maken.
2. De container installeren
Volg de onderstaande instructies om webcontainers in te stellen zodat u tags op websites kunt bijhouden. Als u geen ervaring heeft met programmeren of geen toegang heeft tot de code van uw website of mobiele app, moet u misschien een ontwikkelaar om hulp vragen bij deze stap.
- Klik in Tag Manager op Werkruimte.
- Zoek boven in het venster uw container-ID. Deze heeft de indeling GTM-XXXXXX.
- Klik op uw container-ID om het vak Tag Manager installeren te openen.
- Kopieer en plak de codefragmenten in uw website volgens de instructies in het vak Tag Manager installeren.
- Plaats het
<script>
-codefragment in de<head>
-tag van de HTML-uitvoer van uw webpagina, zo dicht mogelijk bij de openingstag<head>
, maar onder eventuele dataLayer-vermeldingen. - Plaats het
<noscript>
-codefragment direct na de<body>
-tag in uw HTML-uitvoer.
- Plaats het
Als u al tags op uw website gebruikt, migreert u ze naar uw Tag Manager-container. Zie 3. Tags toevoegen. Verwijder hardgecodeerde tags uit uw code om te zorgen dat tags niet 2 keer worden geactiveerd.
Het webpaginafragment van Tag Manager gebruikt standaard HTTPS om uw container te beschermen tegen rondsnuffelende derden.
Als u redenen heeft om uw Tag Manager-containers op een manier te implementeren die niet-beveiligde pagina's ondersteunt, kunt u het protocol van de bron-URL in uw containerfragment wijzigen van https://
in //
. Meer informatie over protocolafhankelijke URL's
3. Tags toevoegen
Nu u de container op uw website heeft geïnstalleerd, kunt u nieuwe tags toevoegen.
- Klik in de werkruimte op
Tags.
- Klik op Nieuw om een tag toe te voegen.
- Geef de tag een naam en stel deze in:
- Tagconfiguratie: Kies het type tag dat u wilt beheren. Google Tag Manager ondersteunt tags voor Google-producten en tags van derden. Lees deze handleiding voor Google Tag Manager voor meer hulp bij het instellen van een tag vanuit een Google-product.
Als u geen geschikt tagtype ziet, kunt u een aangepaste HTML- of afbeeldingstag maken. - Triggers: Triggers bepalen of een paginatag wordt geactiveerd of geblokkeerd. Meer informatie over triggers
- Tagconfiguratie: Kies het type tag dat u wilt beheren. Google Tag Manager ondersteunt tags voor Google-producten en tags van derden. Lees deze handleiding voor Google Tag Manager voor meer hulp bij het instellen van een tag vanuit een Google-product.
- Optioneel: Voeg een opmerking aan uw configuratie toe voor later gebruik. Als u een opmerking wilt toevoegen, klikt u op het menu Meer acties
en selecteert u Opmerkingen tonen.
- Klik op Opslaan en maak indien nodig meer tags.
4. Checken of uw tags werken
Nadat u tags heeft toegevoegd, zorgt u ervoor dat ze werken zoals bedoeld. Zo kunt u uw taginstellingen verifiëren:
- Klik op de knop Voorbeeld. Google Tag Assistant wordt geopend op een nieuw tabblad.
- Geef de website-URL op waar u de Tag Manager-container heeft geïnstalleerd. Als er fouten optreden, begint u met foutopsporing met Tag Assistant.
- Als u een tag wilt bewerken, klikt u op de naam van een tag om de instellingen te wijzigen. Als een tag bijvoorbeeld wordt geactiveerd nadat een pagina is geladen, maar u wilt dat deze wordt geactiveerd als iemand op een knop klikt, updatet u de trigger.
- Sla de gewijzigde tag op en kijk of het probleem is opgelost door opnieuw het Voorbeeld te starten.
5. Tags publiceren
Als uw tags naar behoren werken, publiceert u ze.
Zo kunt u uw huidige werkruimte publiceren:
- Klik rechtsboven op het scherm op Verzenden. Het scherm Wijzigingen verzenden wordt weergegeven, met opties om de container te publiceren en een versie van uw container op te slaan.
- Selecteer Versie publiceren en maken als deze optie nog niet is geselecteerd.
- Bekijk het gedeelte Wijzigingen in werkruimte om te zien of uw configuratie wordt weergegeven zoals u verwacht.
- Geef de Versienaam en Versiebeschrijving op.
- Klik op Publiceren.