[GA4] Over gekoppelde sitetags

Dit artikel is bedoeld voor website-eigenaren die een Google Analytics 4-property instellen en die de optie krijgen (in de GA4-instelwizard) om hun bestaande Universal Analytics-tags te hergebruiken.

Als uw Universal Analytics-property gtag.js of analytics.js gebruikt (waaronder als analytics.js is geïmplementeerd via een tagbeheersysteem zoals Google Tag Manager), kan de wizard Installatieassistent voor GA4 uw bestaande tag opnieuw gebruiken (dat wil zeggen de tag die wordt gebruikt door uw Universal Analytics-property). Door deze tag opnieuw te gebruiken, hoeft u de tag niet handmatig aan uw webpagina's toe te voegen. De functie die dat mogelijk maakt heet gekoppelde sitetags.

Wees voorzichtig als u uw Universal Analytics-property of gekoppelde sitetag verwijdert
Als u websitegegevens wilt blijven doorsturen naar uw GA4-property, moet u de instellingen voor uw Universal Analytics-property en gekoppelde sitetag behouden.
De rest van dit artikel is bedoeld voor gebruikers die een geavanceerde implementatie nodig hebben.

Hoe het werkt

Hier volgen enkele opmerkingen over de werking van gekoppelde sitetags.

  • Er wordt een extra aanroep gtag('config', 'G-XXXXX') gedaan (zonder parameters). Hiermee wordt een Google Analytics 4-tagcontainer gedownload en een automatische page_view-gebeurtenis naar de Google Analytics 4-property gestuurd.
  • Gebeurtenissen voor verbeterde meting (als dit aanstaat) worden automatisch verzameld in de Google Analytics 4-property, maar niet in de Universal Analytics-property. 
    Opmerking: Als u analytics.js gebruikt om uw gekoppelde sitetag te laden, worden gebeurtenissen voor verbeterde meting uitgezet in Google Analytics 4. U kunt overwegen uw analytics.js-tag te vervangen door gtag.js (de Google-tag).
  • Gebeurtenissen die via gtag('event') naar de Universal Analytics-property worden gestuurd, worden ook naar de Google Analytics 4-property gestuurd.
  • Voor gekoppelde sitetags moet de volledige site consistent worden getagd met een gtag.js- of analytics.js-fragment (of geïmplementeerd via een tagbeheersysteem zoals Google Tag Manager) dat wordt beheerd door één Universal Analytics-property. Als uw Universal Analytics-property gegevens van gemengde implementaties krijgt (bijv. als sommige pagina's zijn getagd met analytics.js of Google Tag Manager, terwijl andere met gtag.js zijn getagd), raden we u aan uw site eerst opnieuw te taggen met alleen gtag.js (de Google-tag) of om een GA4-tag te implementeren als u Google Tag Manager gebruikt.

Aandachtspunten

De gekoppelde Google Analytics 4-tag is een manier om gegevens naar een Google Analytics 4-property te sturen zonder uw geïmplementeerde tags te wijzigen. Voor de beste resultaten moet u ervoor zorgen dat uw site consistent is getagd met een gtag.js- of analytics.js-fragment (of wordt geïmplementeerd via een tagbeheersysteem zoals Google Tag Manager). Het gebruik van verschillende typen Google Analytics-tags kan leiden tot inconsistente gegevensrapporten.

Als u analytics.js gebruikt op uw pagina, kunt u niet alle functies in Google Analytics 4 gebruiken. Hier volgen enkele voorbeelden van hoe het gebruik van analytics.js gevolgen kan hebben voor specifieke tagopties voor Google Analytics 4:

  • Gebeurtenissen voor verbeterde meting werken niet.
  • De extra instellingen van de Google Analytics 4-tag met de gtag.js API zijn zeer beperkt en u kunt geen aanvullende opdrachten toevoegen met de API.

We raden u aan de volledige set Google Analytics 4-tags te gebruiken en de Google-tag op uw pagina te implementeren voor de beste Analytics-functionaliteit.

Een gekoppelde sitetag toevoegen/verwijderen

Als u een websitetag heeft ingesteld om gegevens naar een Universal Analytics-property te sturen, kunt u deze tag opnieuw gebruiken om gegevens naar aanvullende bestemmingen te sturen, zoals een GA4-property. U kunt dit doen in uw Universal Analytics-property:

Een gekoppelde sitetag toevoegen

  1. Log in op uw Google Analytics-account en zorg dat u zich in uw Universal Analytics-property bevindt.
  2. Klik op Beheerder.
  3. Klik in de kolom Property op Trackinggegevens en daarna op Trackingcode.
  4. Klik op Gekoppelde sitetags. (U moet misschien omlaag scrollen.)
  5. Geef op de pagina Gekoppelde tags de ID op voor de tag die u wilt toevoegen en geef desgewenst een naam voor de tag op.
  6. Klik op Koppelen.

Een gekoppelde sitetag aanzetten via analytics.js

Volg de bovenstaande instructies om naar de pagina Gekoppelde tags te gaan en voeg de Google-tag-ID toe. Vink het selectievakje Gekoppelde tags aanzetten via analytics.js aan om de analytics.js-tag opnieuw te gebruiken om gegevens naar Google Analytics 4 te sturen.

Een gekoppelde sitetag verwijderen

  1. Log in op uw Google Analytics-account en zorg dat u zich in uw Universal Analytics-property bevindt.
  2. Klik op Beheerder.
  3. Klik in de kolom Property op Trackinggegevens en daarna op Trackingcode.
  4. Klik op Gekoppelde sitetags. (U moet misschien omlaag scrollen.)
  5. Ga op de pagina Gekoppelde tags naar de rij voor de tag die u wilt verwijderen en klik op Meer > Tag verwijderen.

Een GA4-tag toevoegen aan een pagina met gekoppelde sitetags

Als u een GA4-tag toevoegt en u de bestaande gekoppelde sitetags op uw pagina wilt behouden, volgt u deze regels om gebeurtenissen correct naar GA4 te sturen:

  • Als u analytics.js op de pagina gebruikt, voegt u de Google-tag bovenaan de pagina toe, zodat deze vóór de tag analytics.js wordt getoond.
    We raden aan dat er altijd maar één instantie van de Google-tag, met de juiste instelling, op een pagina is ingesteld.
  • Als u uw Universal Analytics-tag implementeert met Google Tag Manager, kunt u GA4-tags toevoegen door deze stappen te volgen.

Zorg dat u de optie 'Dubbele instanties van configuratieopdrachten op de pagina negeren' aanzet zoals hieronder wordt uitgelegd.

Dubbele instanties van configuratieopdrachten op de pagina negeren

Als dezelfde tag 2 of meer keren op dezelfde pagina is ingesteld, kan dit leiden tot dubbele gegevens of gemengde instellingen. Zet deze optie aan in uw Google Analytics 4-property om dubbele instanties van configuratieopdrachten op de pagina te negeren.

  1. Klik in Beheerder onder Verzameling en wijziging van gegevens op Gegevensstreams.
  2. Klik op de specifieke gegevensstream die u wilt instellen.
  3. Klik in het gedeelte Google-tag (onderaan) op Taginstellingen instellen.
  4. Ga in het scherm Google-tag naar het tabblad Beheerder en selecteer Google-tag beheren.
  5. Zet Dubbele instanties van configuratieopdrachten op de pagina negeren aan.
  6. Klik op Opslaan.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
false
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
6983013598615555542
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
69256
false
false