Een individuele klant heeft vaak via verschillende apparaten en platforms interactie met uw bedrijf. Iemand kan bijvoorbeeld bij het ontbijt uw producten bekijken op een Pixel Tablet, tijdens de lunch meer onderzoek doen via een browser op een werkcomputer en na het avondeten een aankoop doen op een iPhone. Elke activiteit is een afzonderlijke sessie, maar Google Analytics 4 kan de volgende methoden gebruiken om ze samen te voegen tot één gebruikerstraject op verschillende apparaten:
- Gebruikers-ID
- Door gebruikers verstrekte gegevens
- Apparaat-ID
- Modelleren
Analytics maakt één gebruikerstraject op basis van alle gegevens die aan dezelfde identiteit zijn gekoppeld. Omdat deze identiteitsruimtes worden gebruikt in alle rapporten, kunt u duplicaten van gebruikers wegfilteren en krijgt u een totaalbeeld van hun relatie met uw bedrijf.
Identiteitsruimtes
De bovenstaande ID's worden identiteitsruimtes genoemd. De identiteitsruimtes die door uw Analytics-property worden gebruikt, worden de identiteit voor rapportage genoemd.
Gebruikers-ID
Als u uw eigen permanente ID's maakt voor ingelogde gebruikers, kunt u deze ID's gebruiken om gebruikerstrajecten te meten op verschillende apparaten. Als u deze identiteitsruimte wilt gebruiken, moet u consequent ID's aan gebruikers toewijzen en deze ID's toevoegen aan de gegevens die u naar Analytics stuurt. De gebruikers-ID is de meest nauwkeurige identiteitsruimte, omdat de gegevens die u verzamelt, worden gebruikt om vast te stellen wie uw gebruikers zijn.
Meer informatie over de implementatie van de gebruikers-ID.
Door gebruikers verstrekte gegevens
Als u door gebruikers verstrekte gegevens (gehashte persoonsgegevens waarvoor toestemming is gegeven) zonder gebruikers-ID verzamelt met de gegevens die u naar Google Analytics stuurt, kunnen door gebruikers verstrekte gegevens dienen als ID in de identiteitsruimte van de gebruikers-ID. Wanneer dit gebeurt, geeft Analytics voor elke sessie prioriteit aan de door gebruikers verstrekte gegevens in deze volgorde: e-mailadres, telefoonnummer, naam en adres.
Meer informatie over de verzameling van door gebruikers verstrekte gegevens.
Apparaat-ID
Analytics kan ook apparaat-ID's gebruiken als identiteitsruimte. Op websites is de waarde van apparaat-ID afkomstig uit de client-ID. In apps is de apparaat-ID de app-instantie-ID.
Modelleren
Als gebruikers Analytics-ID's zoals cookies weigeren, zijn er geen gedragsgegevens voor die gebruikers beschikbaar. Analytics vult dit hiaat door de gegevens van vergelijkbare gebruikers die cookies van dezelfde property accepteren te gebruiken om het gedrag te modelleren van de gebruikers die cookies weigeren. Meer informatie
Hoe Analytics de identiteit voor rapportage bepaalt
Analytics bepaalt uw identiteit voor rapportage op basis van de identiteitsruimtes die u verzamelt en welke u beschikbaar maakt via de volgende opties.
Opties voor de identiteit voor rapportage
- Gemengd: Op basis van gebruikers-ID, apparaat-ID en daarna modellering. Gebruikt de gebruikers-ID als deze wordt verzameld. Als er geen informatie over de gebruikers-ID beschikbaar is, gebruikt Analytics de apparaat-ID. Als er geen ID beschikbaar is, gebruikt Analytics modellering.
- Geobserveerd: Op basis van gebruikers-ID en daarna apparaat-ID. Gebruikt de gebruikers-ID als deze wordt verzameld. Als er geen informatie over de gebruikers-ID beschikbaar is, gebruikt Analytics de apparaat-ID.
- Apparaatgebaseerd: Gebruikt alleen de apparaat-ID en negeert alle andere ID's die worden verzameld.
U benut de eerste 2 opties optimaal als u gebruikers-ID's verzamelt. Daarnaast moet er voor uw property genoeg activiteit zijn van ingelogde gebruikers om hun identiteit goed te kunnen maskeren. Hierdoor gelden er drempelwaarden voor gegevens voor uw rapporten.
De identiteit voor rapportage instellen voor uw property
- In Beheerder klikt u onder Gegevensweergave op Identiteit voor rapportage.
De link Vorige opent de laatste Analytics-property waartoe u toegang heeft gehad. U kunt de property wijzigen met de propertykiezer. U moet bewerker of hoger zijnop accountniveau om de identiteit voor rapportage voor uw property in te stellen.
- Selecteer de identiteit voor rapportage die u wilt gebruiken.
- Klik op Opslaan.