[UA] Uw uiteindelijke URL's voor Google Ads taggen

Dit artikel gaat over hoe u uw uiteindelijke URL's voor Google Ads tagt in Universal Analytics. Ga naar [GA4] Uw uiteindelijke URL's voor Google Ads taggen voor informatie over hoe u uw uiteindelijke URL's voor Google Ads tagt in Google Analytics 4.

Als u in Analytics informatie over zoekwoorden en kosten uit uw gekoppelde Google Ads-account wilt tonen, moet u een van de volgende handelingen uitvoeren:

  • Schakel Autotagging in. Dit is de aanbevolen aanpak die zorgt dat u de meest gedetailleerde Google Ads-gegevens krijgt.
  • Tag handmatig al uw uiteindelijke URL's voor zoekwoorden met trackingvariabelen. Doe dit alleen in de speciale gevallen die hieronder worden beschreven.

We raden u met klem aan autotagging te gebruiken.

In dit artikel:

Hoe autotagging werkt

Met autotagging worden Google Ads-gegevens automatisch geïmporteerd in Analytics. Als u Google Ads-gegevens combineert met de uitgebreide informatie na de klik die wordt geleverd door Analytics, kunt u zien wat er is gebeurd op uw site nadat mensen op uw advertenties hebben geklikt.

Als u autotagging aanzet, wordt de parameter gclid toegevoegd aan de URL van de landingspagina als een gebruiker via een advertentie naar uw site gaat. Als uw site bijvoorbeeld www.example.com is, wordt de URL van uw site zo weergegeven in de adresbalk wanneer een gebruiker op uw advertentie klikt:

www.example.com/?gclid=123xyz

Autotagging aanzetten

Autotagging aan- of uitzetten:

  1. Log in op uw Google Ads-account.
  2. Klik in het menu aan de linkerkant op Instellingen.
  3. Klik op het tabblad Accountinstellingen boven de tabel.
  4. Klik op het gedeelte Autotagging.
  5. Als u autotagging wilt aanzetten, selecteert u Tag de URL waarop mensen doorklikken vanuit mijn advertentie.
    Verwijder de selectie om autotagging uit te zetten.
  6. Klik op Opslaan.
Meer informatie over de voordelen van autotagging.

Speciale gevallen

Uw website staat geen willekeurige URL-parameters toe

Een klein percentage websites staat geen willekeurige URL-parameters toe. Voor deze pagina's wordt een foutpagina weergegeven als autotagging is aangezet. Overleg met uw webmaster of dit het geval is of voer een korte test uit om te kijken of uw website willekeurige parameters toestaat. Als u een fout ziet, moet u de webmaster mogelijk vragen om willekeurige URL-parameters toe te staan.

Volg deze instructies om te checken of een willekeurige URL-parameter kan worden behouden op uw landingspagina:

  1. Kopieer de URL van de landingspagina op uw Google Ads-pagina Landingspagina's en plak deze in de browser.
  2. Voeg handmatig een test-URL-parameter toe.
  3. Druk op Enter om naar de pagina te gaan.
  4. Check of de opgegeven parameter nog steeds in het URL-vak staat en of de pagina is geladen.
Voorbeeld
Stel dat example.com/foo de landingspagina is.
 
Plak deze tekst in het URL-vak en voeg een test-URL-parameter toe (bijv. 'bar'). U moet vóór de parameter een vraagteken (?) invoegen als er geen voorafgaande vraagtekens in de URL staan:

example.com/foo?bar=Tester123
 
Als er een voorafgaand vraagteken is, moet u vóór de parameter een ampersand invoegen:

example2.com/foo?page=123&bar=Tester123
 
Als u naar deze URL gaat, check dan of 'bar=Tester123' wordt weergegeven in het URL-vak. De parameter 'bar' is hoofdlettergevoelig en moet er op alle pagina's op uw site hetzelfde uitzien.
 
Opmerking: Als u andere URL-parameters heeft, moet 'bar' na die parameters komen maar vóór eventuele fragmenten (ook wel 'benoemde ankers' genoemd en aangeduid door de aanwezigheid van een #). Het moet er ongeveer zo uitzien:
 
example.com/foo?a=b&bar=Tester123#xyz

Als URL-parameters toestaan geen werkbare oplossing is, kunt u de links handmatig taggen. Handmatige tagging kan echter tijdrovend zijn en hiermee kunt u alleen een subset van Google Ads-gegevens zien.

Wees voorzichtig wanneer u uw links handmatig tagt:

  • Tag uw daadwerkelijke uiteindelijke URL's met parameters. Als u probeert een omleiding van een uiteindelijke URL naar een andere URL + parameters te gebruiken, worden uw Google Ads-gegevens niet naar Analytics gestuurd.
  • Vergeet niet autotagging uit te zetten. Als u handmatige tagging en autotagging per ongeluk combineert, komt u waarschijnlijk verschillen in de gegevens tegen.

U moet autotagging gebruiken voor niet-Analytics-doeleinden

Als u (1) autotagging in uw Google Ads-account moet aanzetten voor andere doeleinden dan tracking met Analytics en (2) handmatige tagging wilt gebruiken voor Analytics, moet u de instelling om autotagging te overschrijven aanzetten zodat u verschillen in de gegevens kunt voorkomen:

  1. Log in op uw Analytics-account.
  2. Klik op Beheerder en ga naar de relevante property.
  3. Klik in de kolom PROPERTY op Property-instellingen.
  4. Vink onder Geavanceerde instellingen het selectievakje Handmatige tagging (UTM-waarden) toestaan om autotagging (GCLID-waarden) te overschrijven aan.
  5. Klik op Opslaan.
Opmerkingen:
  • Inschakeling van de optie voor het overschrijven van autotagging is alleen nodig als uw Google Ads- en Analytics-accounts zijn gekoppeld.
  • Als u een standaard (gratis) Analytics-account heeft en deze instelling wordt ingeschakeld, kunnen er steekproeven worden genomen voor sommige van uw Google Ads-rapporten.
  • Als u uw Search Ads 360-account heeft gekoppeld aan uw Analytics-account, is deze instelling ook van toepassing op alle klikken die afkomstig zijn van zoekcampagnes die worden beheerd met Search Ads 360.
  • Handmatige tags met UTM-overschrijving worden niet ondersteund in de rapporten Multi-channel trechters en Multi-channel trechterattributie.
  • De parameter utm_term werkt niet met dynamische zoekadvertenties. Als u utm_term opneemt in uw handmatig getagde URL's, is de gerelateerde zoekterm/het zoekwoord dat verschijnt in Analytics-rapporten Dynamische zoekadvertenties.
  • Als u autotagging heeft aangezet in uw Google Ads-account zonder het Google Ads-account te koppelen aan uw Analytics-account, gebruiken Analytics-rapporten UTM-waarden als deze beschikbaar zijn. Als er geen bron en medium zijn ingesteld, gebruikt Analytics standaard 'google/cpc'.
  • Als u de naam van een campagne in Google Ads wijzigt nadat u de optie voor autotagging overschrijven heeft aangezet, worden er meerdere vermeldingen voor dezelfde campagne weergegeven in uw Analytics-rapporten (met zowel de oude als de nieuwe campagnenaam). Dit komt omdat Analytics de campagnenaam registreert op het moment van de Google Ads-klik en verkeer toeschrijft aan die campagnenaam, ongeacht de huidige naam van de campagne.

Met deze instelling kunnen Analytics-rapporten de UTM-waarden gebruiken voor Bron, Campagne, Term en Content die u via handmatige tagging heeft opgegeven. U moet 'utm_source' opgeven om de overschrijving te activeren. Als 'utm_source' leeg is, blijft autotagging door Analytics actief en worden geen van de UTM-waarden gehonoreerd die in de URL zijn opgegeven.

Nadat u de functie voor overschrijven heeft aangezet, geeft Analytics voorrang aan de waarden die in UTM-parameters zijn opgegeven boven de autotagging-waarden. Als er geen parameter in de URL is opgegeven, gebruikt Analytics de autotagging-waarde.

Voorbeeld

U geeft het volgende op:

  • utm_source=google
  • utm_campaign=foo

Analytics-rapporten gebruiken het volgende:

  • Campagne = "foo"
  • Autotagging-waarden voor alle andere parameters:
    • medium = "cpc"
    • term = [autotagging-waarde uit Google Ads]
    • content = [autotagging-waarde uit Google Ads]

Daarnaast blijft Analytics deze doorkliksessies samenvoegen met klikken op Google Ads, zolang 'Bron' en 'Medium' niet worden gewijzigd van respectievelijk 'google' en 'cpc'. Als gevolg hiervan kunt u:

  • in sommige Analytics-rapporten met uitgebreidere gegevens werken, zoals uiteindelijke URL, Shopping-campagnes en videocampagnes,
  • Analytics-doelen en -transacties importeren in 'Conversies bijhouden' van Google Ads.
  • Analytics-gegevens importeren in Google Ads-rapporten.
Opmerking: Statistieken voor Google Ads (vertoningen, klikken en kosten) worden als nul (0) gerapporteerd voor de handmatige UTM-waarden en worden in plaats daarvan gerapporteerd onder de autotagging-waarden.

Neem bijvoorbeeld een campagne ('GoogleAds_C') in Google Ads met 100 klikken en kosten van 10.

 

Campagne Klikken Kosten
GoogleAds_C 100 10

 

Als u 'GoogleAds_C' heeft overschreven met 'Foo', ziet u het volgende in Analytics: 'GoogleAds_C' heeft 0 sessies, 100 klikken en kosten van 10. 'Foo' heeft 80 sessies, 0 klikken en kosten van 0.

 

Campagne Sessies Klikken Kosten
GoogleAds_C 0 100 10
Foo 80 0 0

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
2347021146516281279
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
69256
false
false