Apps configureren op Windows 10- of 11-apparaten

Door ADMX ondersteund beleid pushen naar beheerde Windows-apparaten

Deze functies worden ondersteund in de volgende versies: Frontline Starter en Frontline Standard, Business Plus, Enterprise Standard en Enterprise Plus, Education Standard, Education Plus en Endpoint Education Upgrade, Enterprise Essentials en Enterprise Essentials Plus en Cloud Identity Premium. Versies vergelijken

Voor computers die zijn ingeschreven voor Windows-apparaatbeheer.

Als beheerder kunt u aangepaste instellingen gebruiken om door ADMX ondersteund beleid in te stellen voor Windows-apps of apps van derden op de beheerde Windows 10- of 11-apparaten van uw organisatie. U stelt eerst een aangepaste app-instelling in waarmee de app beleidsinstellingen kan accepteren op de beheerde apparaten. Vervolgens stelt u een aangepaste instelling in voor elk app-beleid.

In dit artikel staan algemene stappen. Zie De Chrome-browser beheren met Windows-apparaatbeheer voor een voorbeeld.

Stap 1: Een aangepaste instelling toevoegen om het ADMX-bestand van de app te synchroniseren op apparaten

Sla deze stap over als u door ADMX ondersteund beleid instelt voor WIndows.

Kopieer eerst de inhoud van het ADMX-bestand van de app:

Download op een Windows-apparaat de ADMX-templates voor de app.
Open de ADMX-template in een teksteditor en kopieer de inhoud. De template staat in de map waarnaar u deze heeft gedownload, zoals C:\Users\gebruikersnaam\Downloads\template\windows\admx\app-naam.admx.

Stel vervolgens een aangepaste instelling in om het ADMX-beleid van de app te laten opnemen.

Log in bij de Google Beheerdersconsole.
Log in met uw beheerdersaccount (dit eindigt niet op @gmail.com).
Ga in de Beheerdersconsole naar Menu ApparatenMobiel en eindpuntenInstellingenWindows.
Klik op Aangepaste instellingen.
Klik op Een aangepaste instelling toevoegen.
Vul de volgende velden in:
- Naam: Een beschrijvende naam voor de instelling, zoals ADMX-opname app-naam.
- OMA-URI: De OMA-URI van de ADMX-template. Voor de Chrome-browser is de OMA-URI bijvoorbeeld ./Device/Vendor/MSFT/Policy/ConfigOperations/ADMXInstall/Chrome/Policy/ChromeAdmx. U vindt de OMA-URI in de documentatie van de app.
- Gegevenstype: Selecteer Tekenreeks in het dropdownmenu.
- Waarde: Vul de tekst uit de ADMX-template in. Opmerking: Vul de tekst in als tekenreeks, probeer deze niet te uploaden als XML-bestand. Het lijkt op XML, maar komt niet door de XML-validatie.
- Beschrijving (optioneel): Vul een beschrijving in.
Klik op Volgende.
Kies de organisatie-eenheid die de opnametemplate moet krijgen. Alleen accounts in organisatie-eenheden met de opnametemplate kunnen het app-beleid synchroniseren dat u in de volgende stap instelt.
Klik op Toepassen.

Stap 2: Een aangepaste instelling toevoegen voor elke beleidsregel

Noteer eerst de parameters die u nodig heeft om het beleid in te stellen. U vindt deze in de app of in de Microsoft-documentatie:

De OMA-URI van het beleid. Voor de Chrome-browser is de OMA-URI van het beleid om beheerde bookmarks in te stellen bijvoorbeeld ./Device/Vendor/MSFT/Policy/Config/Chrome~Policy~googlechrome/ManagedBookmarks.
De tekst om het beleid te starten, zoals <enabled />.

Voeg vervolgens een aangepaste instelling toe voor het beleid en configureer deze:

Log in bij de Google Beheerdersconsole.
Log in met uw beheerdersaccount (dit eindigt niet op @gmail.com).
Ga in de Beheerdersconsole naar Menu ApparatenMobiel en eindpuntenInstellingenWindows.
Klik op Aangepaste instellingen.
Klik op Een aangepaste instelling toevoegen.
Vul de volgende velden in:
- Naam: Een beschrijvende naam voor de instelling, zoals de app en de beleidsinstelling.
- OMA-URI: De OMA-URI van het beleid.
- Gegevenstype: Selecteer Tekenreeks in het dropdownmenu.
- Waarde: Vul de tekst met de beleidsconfiguratie in.
- Beschrijving (optioneel): Vul een beschrijving in.
Klik op Volgende.
Kies de organisatie-eenheid waarop u het beleid wilt toepassen.
Klik op Toepassen.

Het kan 3 uur duren voordat beleid wordt toegepast op apparaten zonder internetverbinding. Als u het beleid afgedwongen wilt laten synchroniseren, opent u Instellingen op het apparaat en zoekt u Beheerd door Google. Synchroniseer het apparaat 2 keer handmatig en controleer het beleid opnieuw.

Stap 3: Controleren of het beleid is ingesteld

Nadat u app-beleid heeft toegepast, moeten gebruikers de app opnieuw opstarten voordat de instellingen van kracht worden. U kunt op de apparaten van gebruikers controleren of het beleid juist wordt toegepast.

Open de app op een beheerd apparaat.
Controleer of het beleid dat u heeft ingesteld actief is.

In de documentatie van de app vindt u andere manieren om te controleren of beleid wordt toegepast.

Problemen oplossen

Zorg dat het apparaat is ingeschreven voor Windows-apparaatbeheer. Meer informatie
Als het aangepaste beleid dat u instelt niet wordt weergegeven op beheerde apparaten, is het mogelijk nog niet doorgevoerd. Het kan 3 uur duren voordat beleid wordt toegepast op apparaten zonder internetverbinding. Als u het beleid afgedwongen wilt laten synchroniseren, opent u Instellingen op het apparaat en zoekt u Beheerd door Google. Synchroniseer het apparaat 2 keer handmatig en controleer het beleid opnieuw.
Controleer of u de OMA-URI juist heeft ingevuld en of de waarde de juiste XML-indeling heeft. Als u hier fouten in heeft gemaakt, wordt er geen foutmelding weergegeven, maar wordt het beleid niet afgedwongen op de apparaten van gebruikers.
U vindt pogingen om aangepaste instellingen toe te passen op alle of specifieke apparaten in het controlelogboek Apparaten:
1. Log in bij de Google Beheerdersconsole.
  Log in met uw beheerdersaccount (dit eindigt niet op @gmail.com).
2. Ga in de Beheerdersconsole naar Menu RapporterenRapportenApparatenMobiel.
3. Klik op Een filter toevoegenGebeurtenisnaamGeavanceerde beleidssynchronisatiegebeurtenis. Als u wilt filteren op een specifieke beleidsregel, klikt u op de filterbalk. Klik vervolgens op Beleidsnaam en vul de OMA-URI van het beleid in.

Gerelateerde onderwerpen

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?