Triggers die zijn gebaseerd op de gebeurtenis Geschiedeniswijziging, activeren een tag wanneer het URL-fragment (hash) verandert of wanneer een site de HTML5-pushstate-API's gebruikt. Deze trigger is bijvoorbeeld handig voor de activering van tags die virtuele paginaweergaven bijhouden in een Ajax-app.
Wanneer een geschiedeniswijziging-gebeurtenis optreedt, vult Tag Manager de volgende variabelen in:
- History old url fragment: het oude URL-fragment.
- History new url fragment: het nieuwe URL-fragment.
- History old state: het oude geschiedenisstatus-object, bestuurd door aanroepen van de site van pushState.
- History new state: het nieuwe geschiedenisstatus-object, bestuurd door aanroepen van de site van pushState.