Google Tag Manager-containers kunnen worden geëxporteerd als json. Geëxporteerde containers kunnen worden vergeleken, gewijzigd, gedeeld, opgeslagen in een versiecontrolesysteem en opnieuw worden geïmporteerd in Tag Manager.
Veelgebruikte toepassingen voor deze functie zijn onder meer de volgende:
- Bulkwijzigingen in tagconfiguraties. U kunt een nieuwe site instellen die qua structuur en tagconfiguraties identiek is aan een bestaande site. Exporteer een container van de bestaande site en gebruik een tekstverwerker om items aan te passen die moeten worden gewijzigd (bijvoorbeeld conversie-ID's en domeinnamen). Importeer vervolgens het herziene configuratiebestand in een nieuwe container.
- Websiteconfiguratiegegevens opslaan op een centrale locatie. Sla al uw containerversies op in een versiecontrolesysteem en bekijk wijzigingen voordat u ze publiceert. Tag Manager onderhoudt de eigen versiegeschiedenis, maar als uw workflow gebruikmaakt van tekstgebaseerde tools zoals diff en Git voor verandermanagement, kunt u hiervoor containers exporteren en importeren.
- Nieuwe of geüpdatete componenten kopiëren tussen meerdere containers. U kunt een reeks tags, triggers, variabelen en/of templates exporteren uit de ene container en importeren in een andere. Hiermee kunt u een reeks vooraf geconfigureerde componenten distribueren naar meerdere containers.
Een container exporteren
- Klik in de navigatie bovenaan op Beheerder.
- Klik in het gedeelte Container op Container exporteren.
- Klik op Een versie of werkruimte kiezen.
- Selecteer de gewenste container- of werkruimteversie.
- Klik op Downloaden.
Opmerking: Als u een gedeeltelijke export probeert uit te voeren die tags, triggers of variabelen uitsluit die afhankelijkheden zijn voor de geselecteerde exportitems, wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven. Als u doorgaat met exporteren, worden referenties naar ontbrekende tags en triggers verwijderd. Referenties naar variabelen blijven behouden.
U kunt een container ook vanuit de prullenbak exporteren.
Een container importeren
- Klik in de navigatie bovenaan op Beheerder.
- Klik in het gedeelte Container op Container importeren.
- Klik op Containerbestand kiezen en selecteer het bestand dat u wilt importeren.
- Selecteer of u het geïmporteerde bestand aan een nieuwe of bestaande werkruimte wilt toevoegen.
- Het bestand aan een nieuwe werkruimte toevoegen:
- Klik onder Werkruimte kiezen op Nieuw.
- Voer een titel en een beschrijving in voor uw werkruimte.
- Klik op Opslaan.
- Het bestand aan een bestaande werkruimte toevoegen:
- Klik onder Werkruimte kiezen op Bestaand.
- Selecteer de gewenste werkruimte.
- Het bestand aan een nieuwe werkruimte toevoegen:
- Selecteer Overschrijven of Samenvoegen.
- Met de optie Overschrijven worden alle bestaande tags, triggers en variabelen verwijderd en vervangen door die van de geïmporteerde container. Voordat er wordt geïmporteerd, wordt een nieuwe containerversie gemaakt.
- Als u wilt Samenvoegen, selecteert u of u conflicterende variabelen, triggers en tags wilt overschrijven of een andere naam wilt geven.
- Conflicterende variabelen, triggers en tags overschrijven: als een variabele/tag/trigger in de nieuwe container dezelfde naam heeft, maar een andere inhoud, overschrijft u de oude met de nieuwe variabele/tag/trigger. (Als de inhoud identiek is, is er geen conflict.)
- Conflicterende variabelen, triggers en tags een andere naam geven: als een variabele/tag/trigger in de nieuwe container dezelfde naam heeft, maar een andere content, geeft u de nieuwe variabele/trigger/tag een andere naam. (Als de inhoud identiek is, is er geen conflict.)
- Klik op Doorgaan. In het dialoogvenster 'Voorbeeld' wordt weergegeven hoeveel tags, triggers en variabelen zullen worden toegevoegd, gewijzigd of verwijderd. Klik op Gedetailleerde wijzigingen weergeven om een lijst te bekijken van alle items waarop dit betrekking heeft.
- Als u tevreden bent over de wijzigingen, klikt u op Bevestigen.