Melding

Dit Helpcentrum wordt verplaatst naar Google Cloud. Meer informatie over de migratie.

Over filtereigenschappen

Gebruik filtereigenschappen om uw gegevens te verfijnen.

Met filtereigenschappen (kortweg filters) verfijnt of vermindert u de gegevens die aan rapportkijkers worden getoond. Met filtereigenschappen kunt u zich richten op de gegevens die het verhaal dat u wilt vertellen het beste overbrengen. Dat maakt uw rapporten relevanter voor uw doelgroep.

U kunt met het eigenschappentabblad Gegevens een filter toepassen op een grafiek, bedieningsselement, pagina of op het hele rapport. Filtereigenschappen noemen we ook wel editorfilters, omdat rapportkijkers ze niet kunnen wijzigen. Alleen rapportbewerkers kunnen filtereigenschappen wijzigen.

Bekijk meer informatie over hoe u filteropties toevoegt die rapportkijkers kunnen gebruiken.

Hoe filters werken

Er zijn 2 typen filters:

  • Filters voor opnemen halen alleen de records op die aan de voorwaarden voldoen.
  • Filters voor uitsluiten halen alleen de records op die niet aan de voorwaarden voldoen.

Filters veranderen op geen enkele manier uw gegevens. Ze verminderen alleen de hoeveelheid gegevens die in uw rapport staan vermeld.

Filtervoorwaarden bestaan uit een of meer clausules. U kunt meerdere clausules samenvoegen met de logica OR ('waar' als aan een of meer voorwaarden wordt voldaan), de logica AND ('waar' als aan alle voorwaarden wordt voldaan) of met beide.

U kunt filters toepassen op dimensies, op statistieken of op beide.

Als rapportbewerkers filters definiëren voor diagrammen, pagina's of rapporten die de voorwaarden Gelijk aan (=) of In gebruiken, kunnen ze kiezen uit een lijst met mogelijke filterwaarden die worden aangeleverd door de onderliggende gegevens. Als u suggesties voor filterwaarden wilt bekijken, zet u Voorgestelde waarden tonen tijdens typen aan in de filtereditor. Filtersuggesties worden ondersteund voor alle gegevensconnectors.

Wat u kunt filteren

U kunt filters toepassen op de volgende componenten:

  • Diagrammen. U kunt bijvoorbeeld een cirkeldiagram tonen van nieuwe en terugkerende gebruikers in uw grootste markten, met dit Opnemen-filter: Land IN 'Verenigde Staten,Canada,Mexico,Japan'.
  • Filteropties. U kunt rapportgebruikers bijvoorbeeld de best verkochte producten uit een lijst laten selecteren met het filter Verkochte aantallen Groter dan (>) 100.
  • Groepen. U kunt bijvoorbeeld 2 reeksen diagrammen groeperen en filteren op Apparaatcategorie om websiteverkeer in de ene reeks te tonen en mobiel verkeer in de andere.
  • Pagina's. Filters op paginaniveau zijn van toepassing op elk diagram op die pagina. U kunt bijvoorbeeld pagina 1 van uw Google Analytics-rapport gebruiken voor het verkeer van mobiele apps en pagina 2 voor desktopverkeer door te filteren op de dimensie Apparaatcategorie.
  • Rapporten. Het filter is van toepassing op elk diagram in het rapport. U kunt bijvoorbeeld een rapport maken met gegevens over uw beste klanten door de filtereigenschap op rapportniveau in te stellen op Lifetime value groter dan of gelijk aan 10.000.

Filters en gegevensbronnen

Net als diagrammen zijn filtereigenschappen aan een gegevensbron gekoppeld. Als u het filter maakt door het toe te voegen aan een component, is de gegevensbron de bron die wordt gebruikt door de component. Als u het filter met behulp van filterbeheer maakt, kunt u elke gewenste gegevensbron selecteren die momenteel is toegevoegd aan het rapport.

Als u een filter opnieuw gebruikt op een component die een andere gegevensbron gebruikt, kan het filter ongeldig worden. Dat komt omdat de dimensies en/of statistische gegevens die het filter gebruikt, mogelijk niet voorkomen in de nieuwe gegevensbron.

Hetzelfde kan gebeuren als u een diagram of bedieningselement kopieert naar een rapport dat een andere gegevensbron gebruikt of als u een filter bewerkt in filterbeheer en daarmee de gegevensbron wijzigt die op dat moment door dat filter wordt gebruikt.

Bij ongeldige filters staat een fout in het diagram of bedieningselement en een waarschuwingsicoon op het filter. U kunt dit verhelpen door het filter te bewerken en nieuwe dimensies of statistische gegevens te selecteren, of door het filter te verwijderen.

Filterovername

Filters kunnen worden overgenomen. Dit betekent dat filters op componenten op hoger niveau van toepassing zijn op de componenten eronder. Dit is de volgorde van overname:

Rapportniveau > paginaniveau > diagram-/bedieningselementniveau

Een component op een lager niveau (onderliggend) kan alleen filters van een component op een hoger niveau (bovenliggend) overnemen als de dimensies en statistische gegevens die zijn gebruikt in het bovenliggende filter, voorkomen in de gegevensbron van de onderliggende component. Als dat niet het geval is, wordt de overname uitgezet voor de onderliggende component.

U kunt overname expliciet uitzetten voor een geselecteerde component met de schakelaar in het gedeelte Filteren van het deelvenster Instellen. U kunt bijvoorbeeld aangeven dat een diagram niet een filtereigenschap op paginaniveau moet overnemen of dat een pagina niet een filtereigenschap op rapportniveau moet overnemen.

Meerdere filters op een component

Een component kan meerdere filters hebben. Als dat het geval is, wordt elk filter beschouwd als een AND-clausule. Dit betekent dat het alleen betrekking heeft op de gegevensrijen die voldoen aan alle voorwaarden in het filter.

Filters in een rapport bekijken

Als u een rapport bekijkt, kunt u de filters bekijken die zijn toegepast op de huidige pagina of op afzonderlijke componenten. Zo bekijkt u toegepaste filters:

  1. Als u het rapport bewerkt, wisselt u naar het rapport bekijken.
  2. Open het deelvenster Toegepaste filters op een van deze manieren:
    • Klik op het menu met 3 stippen in een rapport en selecteer Toegepaste filters bekijken.
    • Klik bovenaan een diagram op de knop Toegepaste filters bekijken. 
  3. Het deelvenster Toegepaste filters toont standaard de filters die zijn toegepast op de huidige pagina. Als u filters voor een andere pagina of voor afzonderlijke componenten wilt bekijken, klikt u op de contextkiezer en selecteert u een pagina of component.
  4. Het gedeelte Actieve filters toont standaard alle filters waarvoor u de waarden kunt bewerken. Als u een filterwaarde wilt bewerken, klikt u in het rapport op het filter.
  5. Als een rapportbewerker geavanceerde toegepaste filters bekijken heeft aangezet voor een rapport, kunt u ook filters bekijken waarvan u de waarden niet kunt bewerken. Klik op Geavanceerde weergave om toegepaste rapport- en modelfilters, paginafilters, groepsfilters en diagramfilters te tonen.

Beperkingen van filters

  • Filters op rapportniveau worden alleen toegepast op componenten die de standaard gegevensbron gebruiken. Als u diagrammen opneemt die een andere gegevensbron gebruiken, maakt u voor het betreffende diagram een filter op diagramniveau.
  • Eén component kan maximaal 75 filterclausules hebben.
  • Eén filter kan maximaal 10 OR-clausules hebben. Als u meer OR-clausules nodig heeft, kunt u de vergelijkingsoperator wijzigen in In.
  • Door de manier waarop statistieken en dimensies worden verzameld, kunnen ze niet worden gemengd in een OR-clausule.
  • Als u een veld in een gegevensbron wijzigt van een statistiek naar een dimensie of van een dimensie naar een statistiek, worden alle filters uitgezet die gebruikmaken van dat veld.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?

Meer hulp nodig?

Probeer de volgende stappen:

true
Wat is er nieuw in Looker Studio?

Informatie over nieuwe functies en recente wijzigingen. Release-opmerkingen voor Looker Studio worden getoond in Google Cloud.

Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
15448536569127683400
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
102097
false
false