Met filtereigenschappen (of kortweg filters) verfijnt of vermindert u de hoeveelheid getoonde gegevens voor rapportkijkers. Hiermee kunt u zich richten op de gegevens die het beste het verhaal overbrengen dat u wilt vertellen, waardoor uw rapporten relevanter worden voor uw doelgroep.
U kunt met het eigenschappentabblad GEGEVENS een filter toepassen op een grafiek, bedieningsselement, pagina of op het hele rapport. Filtereigenschappen noemen we ook wel editorfilters, omdat rapportkijkers ze niet kunnen wijzigen. Ze kunnen alleen worden ingesteld door rapportbewerkers.
Hoe filters werken
Er zijn 2 soorten filters:
- Filters voor opnemen halen alleen de records op die aan de voorwaarden voldoen.
- Filters voor uitsluiten-halen alleen de records op die NIET aan de voorwaarden voldoen.
Houd er rekening mee dat filters op geen enkele manier uw gegevens veranderen. Ze verminderen alleen de hoeveelheid gegevens die in uw rapport worden getoond.
Filtervoorwaarden bestaan uit een of meer clausules. U kunt meerdere clausules samenvoegen met de logica OF ('waar' als aan een of meer voorwaarden wordt voldaan), de logica EN ('waar' als aan alle voorwaarden wordt voldaan) of met beide.
U kunt filters toepassen op dimensies, op statistieken of op beide.
Wat u kunt filteren
U kunt filters toepassen op de volgende componenten:
- Diagrammen. U kunt bijvoorbeeld een cirkeldiagram tonen van nieuwe en terugkerende gebruikers in uw grootste markten, met behulp van dit Opnemen-filter: Land IN '
Verenigde Staten,Canada,Mexico,Japan
'. - Filteropties. U kunt rapportgebruikers bijvoorbeeld de best verkochte producten uit een lijst laten selecteren met behulp van het filter Verkochte aantallen Groter dan (>)
100
. - Groepen. U kunt bijvoorbeeld 2 reeksen diagrammen groeperen en filteren op Apparaatcategorie om websiteverkeer in de ene reeks te tonen en mobiel verkeer in de andere.
- Pagina's. Filters op paginaniveau zijn van toepassing op elk diagram op die pagina. U kunt bijvoorbeeld pagina 1 van uw Google Analytics-rapport gebruiken voor het verkeer van mobiele apps en pagina 2 voor desktopverkeer door te filteren op de dimensie Apparaatcategorie.
- Rapporten. Het filter is van toepassing op elk diagram in het rapport. U kunt bijvoorbeeld een rapport maken met gegevens over uw beste klanten door de filtereigenschap op rapportniveau in te stellen op Lifetime value groter dan of gelijk aan 10.000.
Filters en gegevensbronnen
Net als diagrammen zijn filtereigenschappen aan een gegevensbron gekoppeld. Als u het filter maakt door het toe te voegen aan een component, is de gegevensbron de bron die wordt gebruikt door de component. Als u het filter met behulp van filterbeheer maakt, kunt u elke gewenste gegevensbron selecteren die momenteel is toegevoegd aan het rapport.
Als u een filter opnieuw gebruikt op een component die een andere gegevensbron gebruikt, kan het filter ongeldig worden. Dat komt omdat de dimensies en/of statistische gegevens die het filter gebruikt, mogelijk niet voorkomen in de nieuwe gegevensbron.
Hetzelfde kan gebeuren als u een diagram of bedieningselement kopieert naar een rapport dat een andere gegevensbron gebruikt of als u een filter bewerkt in filterbeheer en daarmee de gegevensbron wijzigt die op dat moment door dat filter wordt gebruikt.
Bij ongeldige filters wordt een fout getoond in het diagram of bedieningselement en een waarschuwingsicoon op het filter. U kunt dit verhelpen door het filter te bewerken en nieuwe dimensies of statistische gegevens te selecteren, of door het filter te verwijderen.
Filterovername
Filters kunnen worden overgenomen. Dit betekent dat filters op componenten op hoger niveau van toepassing zijn op de componenten eronder. Dit is de volgorde van overname:
Rapportniveau > paginaniveau > diagram-/bedieningselementniveau
Een component op een lager niveau (onderliggend) kan alleen filters van een component op een hoger niveau (bovenliggend) overnemen als de dimensies en statistische gegevens die zijn gebruikt in het bovenliggende filter, voorkomen in de gegevensbron van de onderliggende component. Als dat niet het geval is, wordt de overname uitgezet voor de onderliggende component.
U kunt overname expliciet uitzetten voor een geselecteerde component met behulp van de schakelaar in het gedeelte Filteren van het deelvenster Instellen. Zo kunt u aangeven dat een diagram niet een filtereigenschap op paginaniveau moet overnemen of dat een pagina niet een filtereigenschap op rapportniveau moet overnemen.
Meerdere filters op een component
Een component kan meerdere filters hebben. Wanneer dit het geval is, wordt elk filter beschouwd als een EN-clausule. Als gevolg heeft dit alleen betrekking op de gegevensrijen die voldoen aan alle voorwaarden in het filter.
Beperkingen van filters
- Filters op rapportniveau worden alleen toegepast op componenten die de standaardgegevensbron gebruiken. Als u diagrammen opneemt die een andere gegevensbron gebruiken, maakt u voor het betreffende diagram een filter op diagramniveau.
- Eén component kan maximaal 75 filterclausules hebben.
- Eén filter kan maximaal 10 OF-clausules hebben. Als u meer OF-clausules nodig heeft, kunt u de vergelijkingsoperator wijzigen in IN.
- Statistische gegevens en dimensies kunnen niet worden gemengd in een OF-clausule. Dit komt door de manier waarop statistische gegevens en dimensies worden verzameld.
- Als u een veld in een gegevensbron wijzigt van een statistiek naar een dimensie, of andersom, worden alle filters uitgezet die gebruikmaken van dat veld.