Over het gtag.js-fragment
Als u analytics.js gebruikt voor uw huidige Universal Analytics-property, moet u het gtag.js-fragment toevoegen voor uw nieuwe Google Analytics 4-property. Het gtag.js-fragment heeft de volgende structuur:
01: <script async src="https://www.googletagmanager.com/gtag/js?id=<Een property-ID A>"></script>
02: <script>
03: window.dataLayer = window.dataLayer || [];
04: function gtag(){dataLayer.push(arguments);}
05: gtag('js', new Date());
06:
07: gtag('config', '<Een property-ID A>');
08:
09: gtag('config', '<Een property-ID B>');
10:
11: gtag('event', 'sign_up', { 'method': 'email' });
12:
13: gtag('event', 'view_video', { 'send_to': '<Een property-ID B>' });
14:
15: </script>
Regel 7: Met de gtag-instructie 'config' kunnen gegevens worden verzameld voor de property die is gekoppeld aan <Een property-ID A>. Als u deze instructie bijvoorbeeld met een tag-ID voor een Google Analytics 4-property toevoegt, worden page_view-gebeurtenissen naar die property gestuurd.
De property-ID kan verschillende Google-producten vertegenwoordigen, waaronder UA-property (UA-XXXXXXXX), Google Analytics 4-property (G-XXXXXXXX), Google Ads (AW-XXXXXXXX) of Floodlight (DC-XXXXXXXX).
Regel 11: De gtag-instructie 'event' stuurt een gebeurtenis. In fragmenten waarin meerdere 'config'-instructies aanwezig zijn voor meerdere property's, wordt de gebeurtenis naar alle property's gestuurd.
In dit voorbeeld is de gebeurtenisnaam de parameter 'sign_up'. De laatste parameter is een object dat een reeks gebeurtenisparameters bevat. In dit geval is 'method' een parameter met de waarde 'email'.
Regel 13: Deze gebeurtenis heeft 'send_to' als parameter. Dat is een speciale parameter waarmee de bijbehorende gebeurtenis wordt doorgestuurd naar een specifieke property. Met andere woorden, deze gebeurtenis wordt alleen verstuurd naar de property die wordt aangegeven met <Een property-ID B>.
Basisgegevensverzameling voor een Google Analytics 4-property kunt u aanzetten via de gtag-instructie 'config', waardoor page_view-gebeurtenissen automatisch worden verzameld als deze op een pagina wordt geladen.
De paginaweergavehit of page_view-gebeurtenis kan worden aangepast of geblokkeerd met specifieke parameters.
Property-ID's
Universal Analytics-property-ID's hebben de indeling UA-XXXXXXXX. Deze ID wordt ook wel de tracking-ID genoemd. In deze handleiding noemen we dit de UA-property-ID.
Webgegevensstreams voor Google Analytics 4-property's gebruiken een tag-ID met de indeling G-XXXXXXXX.
In sommige codevoorbeelden en documentatie kunnen beide worden aangeduid als 'TAG_ID'.
Basisgegevensverzameling
Als u basisgegevensverzameling aanzet voor een Google Analytics 4-property, wordt het volgende verzameld:
- Page_view-gebeurtenissen
- Automatisch verzamelde gebeurtenissen
- Gebeurtenissen met verbeterde meting (indien aangezet in de UI)
Als u basisgegevensverzameling wilt aanzetten voor uw Google Analytics 4-property, voegt u het gtag.js-fragment (de Google-tag) toe aan het gedeelte <head> van elke pagina.
Het gtag.js-fragment vergeleken met het analytics.js-fragment
Het gtag.js-fragment voor een Google Analytics 4-property werkt op een vergelijkbare manier als het analytics.js-fragment voor een Universal Analytics-property.
Het grootste verschil tussen deze twee fragmenten is dat de analytics.js-code een afzonderlijke aanroep bevat om een paginaweergave te sturen ('send pageview') en de gtag.js-code niet. In gtag.js is de paginaweergave een automatisch verzamelde gebeurtenis die samen met de instructie 'config' wordt verstuurd.
Universal Analytics-property (analytics.js)
<script>
(function(i,s,o,g,r,a,m){i['GoogleAnalyticsObject']=r;i[r]=i[r]||function(){
(i[r].q=i[r].q||[]).push(arguments)},i[r].l=1*new Date();a=s.createElement(o),
m=s.getElementsByTagName(o)[0];a.async=1;a.src=g;m.parentNode.insertBefore(a,m)
})(window,document,'script','https://www.google-analytics.com/analytics.js','ga');
ga('create', 'TAG_ID', 'auto');
ga('send', 'pageview');
</script>
Google Analytics 4-property (gtag.js)
<script async src="https://www.googletagmanager.com/gtag/js?id=TAG_ID"></script>
<script>
window.dataLayer = window.dataLayer || [];
function gtag(){dataLayer.push(arguments);}
gtag('js', new Date());
gtag('config', 'TAG_ID');
</script>
Configuratie-instellingen voor gtag.js
U kunt net als bij analytics.js het algemene gtag.js-fragment instellen om opties voor gegevensverzameling te beheren, zoals IP-maskering, cookieaanpassingen en Google-signalen. U doet dit via de instructie 'config' of 'set' in gtag.js (in analytics.js gebruikt u de instructies 'set', 'create' en 'require').
Google Analytics 4-property's (G-XXXXXXXX) ondersteunen vergelijkbare configuratie-instellingen via gtag.js. Er zijn verschillen tussen deze instellingen voor Universal Analytics- en Google Analytics 4-property's. Houd rekening met het volgende:
- IP-maskering staat standaard op 'waar' en kan niet worden ingesteld in een Google Analytics 4-property. Het IP-adres wordt automatisch gemaskeerd met de standaardgebeurtenis naar Google Analytics 4-property (G-XXXXXXXX).
- Als er algemene instellingen moeten worden toegepast op alle geconfigureerde property's, moet de 'set'-opdracht in gtag.js worden gebruikt om deze op alle tag-ID's en/of property-ID's toe te passen.
- Let vooral op de functies voor Advertenties en Advertentiepersonalisatie in analytics.js, die meestal worden geïmplementeerd met een regel 'set'.
Als u in uw huidige implementatie van analytics.js de instructies 'set', 'create' en 'require' gebruikt, controleert u welke er automatisch worden ingesteld in een Google Analytics 4-property en welke er moeten worden opgegeven in de Google Analytics 4-propertycode (de toewijzing van parameters).
Enkele voorbeeldconfiguraties met hun codevoorbeelden in analytics.js (voor de UA-property) en gtag.js (voor de Google Analytics 4-property) worden hieronder beschreven:
Basisgegevensverzameling aanzetten, gebruikers-ID instellen
analytics.js
ga('create', 'TAG_ID', 'auto', {
userId: USER_ID
});
ga('send', 'pageview');
gtag.js
gtag('config', 'TAG_ID', {
'user_id': 'USER_ID'
});
Cookie-instellingen configureren
analytics.js
ga('create', 'TAG_ID', {
'cookieName': 'gaCookie',
'cookieDomain': 'blog.example.co.uk',
'cookieExpires': 60 * 60 * 24 * 28 // Tijd in seconden.
});
gtag.js
gtag('config', 'TAG_ID', {
'cookie_prefix': 'MijnCookie',
'cookie_domain': 'blog.example.com',
'cookie_expires': 28 * 24 * 60 * 60 // 28 dagen, in seconden
});
Een page_view-gebeurtenis blokkeren
Als u de page_view-gebeurtenis niet hoeft te versturen als u de configuratiecode laadt (bijvoorbeeld als u een iframe laadt), kunt u de configuratie-instelling aanpassen om de page_view-gebeurtenis te blokkeren. Overweeg een scenario te gebruiken waarin een page_view-gebeurtenis wordt verstuurd, gevolgd door een gebruiker die inlogt op de site. Voor de inloginteractie gebruikt u een 'config'-instructie om de gebruikers-ID in te stellen, zonder dat u daarbij een andere page_view-gebeurtenis verstuurt. De volgende code laat zien hoe u kunt voorkomen dat de page_view-gebeurtenis wordt verstuurd.
gtag('config', 'TAG_ID', {
'user_id': 'USER_ID',
'send_page_view': false
});
Tagnamen
Tagnamen (ook wel 'trackers' genoemd) worden gebruikt als u gegevens wilt versturen naar verschillende Universal Analytics-property's in analytics.js. In analytics.js bepalen de trackers naar welke property u de gegevens wilt sturen. Hits na de eerste 'create'-hit hoeven niet langer de property-ID van Universal Analytics op te geven, alleen de trackernaam.
In gtag.js zijn trackers niet beschikbaar voor Google Analytics 4-property's en Universal Analytics-property's. Als u alle hits naar meerdere property's (verschillende gegevensstreams in een Google Analytics 4-property) wilt versturen, voert u alle tag- of property-ID's in op de regel 'config'.
Gebeurtenissen
Bekijk de migratiehandleiding voor gebeurtenissen.Aangepaste dimensies en statistieken
Aangepaste dimensies en statistieken worden gebruikt om informatie uit te breiden die op de website wordt gemeten en om offline gegevens te importeren uit bijvoorbeeld CRM-systemen. In een Universal Analytics-property (UA-XXXXXXXX) moeten aangepaste dimensies en statistieken worden gemaakt in de UI, een ID krijgen toegewezen en vervolgens worden geïmplementeerd of geïmporteerd. Ze kunnen zich op 4 elementen richten: hit, sessie, gebruiker en product.
In een Google Analytics 4-property (G-XXXXXXXX) wordt de toepassing van aangepaste dimensies en statistieken op een andere manier geïmplementeerd. Metingen van aangepaste dimensies en statistieken in UA-property's die zijn geïmplementeerd via analytics.js, moeten opnieuw worden geïmplementeerd als parameters in de Google Analytics 4-property.
Een aangepaste dimensie voor een Universal Analytics-property kan zo via analytics.js worden geïmplementeerd:
ga('send', 'event', 'category_value', 'action_name', {'dimension5': 'custom data'
});
OF
ga('set', 'dimension5', 'custom data');
Deze aangepaste dimensies kunnen zo worden vertaald naar een Google Analytics 4-property via gtag.js:
gtag('event', 'action_name', {'eventCategory': 'category_value',
'dimension5': 'custom data'
});
OF
gtag('set', {'dimension5': 'custom data'});
Er zijn 2 kanttekeningen:
- Parameters moeten worden geregistreerd in de gebruikersinterface om in rapporten te worden weergegeven. Dat proces is vergelijkbaar met de registratie van aangepaste dimensies in Universal Analytics (er zijn limieten van toepassing). U hoeft ze niet te registreren als u alleen geëxporteerde gegevens bekijkt of als u de parameter alleen gebruikt om doelgroepen te activeren.
- Aangepaste parameters zijn altijd gericht op het gebeurtenisniveau, vergelijkbaar met hit-gerichtheid. Dat geldt ook voor aangepaste dimensies die automatisch worden omgezet in parameters (voor implementaties van gtag.js UA-XXXXXXXX), onafhankelijk van de oorspronkelijke bereikinstelling voor aangepaste dimensies.
Dezelfde toewijzing en overwegingen zijn van toepassing op aangepaste statistieken, maar die tellen alleen mee voor numerieke parameterwaarden in plaats van limieten voor tekstparameters als ze zijn geregistreerd voor rapportage.
Conceptueel gezien komen aangepaste dimensies en statistieken met verschillende bereiken in een Universal Analytics-property overeen met de volgende Google Analytics 4-property's:
- Hitgerichte aangepaste dimensie: Parameter (maximaal 25 parameters geregistreerd per gebeurtenis tijdens gegevensverzameling, maximaal 50 aangepaste dimensies/50 aangepaste statistieken).
Houd er rekening mee dat automatisch verzamelde gebeurtenissen en parameters al bepaalde toepassingen kunnen dekken waarin eerder een hitgerichte, aangepaste dimensie zou zijn gebruikt. - Gebruikersgerichte aangepaste dimensie: Gebruikersproperty's (maximaal 25 geregistreerd voor rapportage via UI). Automatisch verzamelde gebruikersdimensies tellen niet mee voor deze limiet.
- Sessiegerichte aangepaste dimensie: Geen equivalent in Google Analytics 4-property's. Kijk in plaats daarvan naar aangepaste parameters of gebruikersproperty's.
Best practices voor gebruikersproperty's
Gebruikersproperty's blijven op verschillende platforms (bijvoorbeeld voor alle typen gegevensstreams) aan een gebruiker gekoppeld. Ze moeten daarom alleen worden gebruikt als de gegevens op gebruikersniveau moeten worden toegepast. Gebruikersproperty's mogen niet worden gebruikt voor gegevens op sessieniveau of gegevens op apparaatniveau (zoals schermformaat).
Voorbeeld van een Google Analytics 4-property
gtag('set', 'user_properties', {
favorite_composer: 'Mahler',
favorite_instrument: 'contrabas',
season_ticketholder: 'waar'
});