Instellingen voor Spraaktoegang wijzigen

Zo bekijk of wijzig je de instellingen voor Spraaktoegang:

Hieronder vind je meer informatie over elke instelling.

Help

Voice Access commands (Opdrachten voor Spraaktoegang): Hiermee open je een lijst met alle opdrachten. Je kunt deze lijst ook openen door 'Show all commands' (Toon alle opdrachten) te zeggen.
Help and feedback (Hulp en feedback): Lees Help-artikelen en stuur feedback, fouten of bugrapporten naar Google.
Open tutorial (Tutorial openen): Open de tutorial voor Spraaktoegang. Je kunt de tutorial ook openen door 'Open tutorial' (Tutorial openen) te zeggen.

Require verbs (Werkwoorden vereisen): Als je deze instelling hebt aangezet, moet je bij opdrachten in Spraaktoegang een werkwoord gebruiken, zoals tap (tik), click (klik) of open (open). Zeg bijvoorbeeld 'Open Gmail' of 'Tap compose' (Tik op Opstellen) in plaats van alleen 'Gmail' of 'Compose' (Opstellen).
Time out after no speech (Time-out na geen spraak): Hierdoor wordt de spraaktoegang onderbroken na 30 seconden zonder spraak.

Knop Activation (Activering): Je kunt Spraaktoegang op elk scherm openen met de knop Spraaktoegang.
Listening behavior on screen wake up (Luistergedrag bij activering scherm): Je kunt uit verschillende opties kiezen:
- Always start listening (Altijd luisteren): Spraaktoegang luistert zodra je je apparaat gebruikt.
- Start listening unless paused (Luisteren, behalve bij onderbrekingen): Voice Access (Spraaktoegang) luistert altijd, tenzij je een keer 'Stop listening' (Stop met luisteren) hebt gezegd.
- Never start listening (Niet luisteren): Spraaktoegang luistert alleen nadat je op de melding of knop Spraaktoegang hebt getikt.
Activate for incoming calls (Activeren voor inkomende gesprekken): Spraaktoegang wordt automatisch aangezet als je wordt gebeld. Deze instelling staat standaard aan.
Active during calls (Actief tijdens gesprekken): Als je Spraaktoegang tijdens telefoongesprekken aan wilt houden, zet je deze instelling aan. Deze instelling staat standaard uit.
Cancel on touch (Annuleren bij aanraking): Als deze instelling aanstaat, stopt Spraaktoegang als je het scherm aanraakt. Als deze instelling uitstaat, kun je het scherm aanraken zonder gevolgen voor Spraaktoegang.
Show keyboard when stopped (Toetsenbord tonen na stoppen): Toont het schermtoetsenbord wanneer je een tekstveld selecteert nadat Spraaktoegang is gestopt.

Set up Voice Access (Spraaktoegang instellen): Ga naar het instelproces.
Configure activation key (Activeringsknop instellen): Gebruik een fysieke knop, zoals een toetsenbordtoets of een Bluetooth-schakelaar, om Spraaktoegang te starten of te stoppen. Als je deze instelling wilt gebruiken, moet je eerst een toetsenbord aansluiten of overschakelen naar je apparaat via USB of bluetooth. Kies dan de volgende instellingen op het scherm Activation key (Activeringsknop):
- Assigned key (Toegekende knop): Druk op de knop of schakelaar die je wilt gebruiken om Voice Access (Spraaktoegang) te starten en te stoppen.
- Behavior (Gedrag): Kies hoe je de knop of schakelaar wilt gebruiken. Standaard tik je om Voice Access (Spraaktoegang) te starten en tik je nogmaals als je de functie wilt stoppen. Je kunt ook de toets ingedrukt houden om Spraaktoegang te starten en weer loslaten om te stoppen.
Recognize common icons (Veelgebruikte iconen herkennen): Als je deze instelling hebt aangezet en je 'Show labels' (Toon labels) zegt, krijg je labels met de namen van veelgebruikte iconen te zien, zoals de terugknop.

Selecteer More options (Meer opties) om de onderstaande instellingen te wijzigen.

Play feedback sounds (Feedbackgeluiden afspelen): Als je deze instelling hebt aangezet, speelt Spraaktoegang feedbackgeluiden af, bijvoorbeeld als de microfoon begint te luisteren of als er een foutmelding wordt getoond.
Verbosity (Uitgebreidheid): Kies hoe uitgebreid Voice Access (Spraaktoegang) feedback moet geven (alle feedback, alleen bij fouten of geen feedback).

Label contrast (Contrast van labels): Hiermee wijzig je de ondoorzichtigheid van labels op het scherm. Kies lightest, light, medium of dark (lichtst, licht, gemiddeld of donker).
Number labeling (Nummerlabels): Kies welke bedieningselementen op het scherm een nummerlabel krijgen (alle items op het scherm of alleen items zonder tekstlabels).
Show borders (Randen tonen): Toont randen bij alle items op het scherm waarmee je interactie kunt hebben.

Grid selection (Rasterselectie): Zet de rasterselectie aan en toont het raster. Meer informatie over rasterselectie
Grid size (Rastergrootte): Wijzigt de dichtheid van het raster.