Matrices gebruiken in Google Spreadsheets

Een matrix is een tabel (bestaande uit rijen en kolommen) met waarden. Je kunt matrices in je spreadsheet gebruiken om de waarden van cellen in een bepaalde volgorde te groeperen.

Bepaalde functies retourneren een matrix. De functie IMPORTRANGE retourneert bijvoorbeeld een matrix met waarden door een opgegeven bereik uit een andere spreadsheet te importeren. Als je een formule maakt die IMPORTRANGE bevat, overschrijdt de matrix de cellen naar rechts en omlaag.

Elke functie met een bereik (bijv. A1:B6) als invoerparameter accepteert in plaats daarvan ook een matrix. De functie SPARKLINE maakt bijvoorbeeld gebruik van een bereik als eerste parameter om te bepalen welke waarden er moeten worden geplaatst. Je kunt dus het resultaat van de matrix in IMPORTRANGE gebruiken als invoer voor SPARKLINE.

=SPARKLINE(IMPORTRANGE(...))

Matrices maken

Je kunt in formules in je spreadsheet ook eigen matrices maken door accolades ({…}) te gebruiken. Met deze accolades groepeer je waarden. Gebruik de volgende interpunctie om te definiëren in welke volgorde de waarden moeten worden weergegeven:

  • Komma's: hiermee scheid je kolommen, zodat je een rij met gegevens kunt invoeren in een matrix. Als je bijvoorbeeld ={1, 2} opgeeft, wordt het cijfer 1 in de eerste cel geplaatst en het cijfer 2 in de cel rechts daarvan, in de volgende kolom.
  • Puntkomma's: hiermee scheid je rijen, zodat je een kolom met gegevens kunt invoeren in een matrix. Als je bijvoorbeeld ={1; 2} opgeeft, wordt het cijfer 1 in de eerste cel geplaatst en het cijfer 2 in de cel daaronder, in de volgende rij.

Opmerking: In landen waar komma's worden gebruikt als decimale scheidingstekens (bijv. € 1,00), worden de komma's bij het definiëren van matrices vervangen door backslashes (\).

Met dezelfde interpunctie kun je ook meerdere bereiken samenvoegen tot één doorlopend bereik. Als je bijvoorbeeld de waarden van A1-A10 wilt combineren met de waarden van D1-D10, kun je de volgende formule gebruiken om een bereik te maken in een doorlopende kolom: ={A1:A10; D1:D10}.

Matrices toevoegen aan bestaande formules

Je kunt ook matrices gebruiken met andere bestaande formules door met behulp van accolades de resultaten van de formules in rijen of kolommen te ordenen.

={SUM(A1:A10)\ SUM(B1:B10)} levert bijvoorbeeld twee waarden op. De eerste cel bevat de som van A1 tot en met A10 en de cel rechts daarvan bevat de som van B1 tot en met B10.

true
Informatiecentrum bezoeken

Gebruik je Google-producten, zoals Google Documenten, op het werk of op school? Misschien zijn onze tips, trainingen en templates dan wel wat voor jou. Leer werken met Office-bestanden zonder Office te installeren, creëer dynamische projectplannen en teamagenda's, breng je inbox automatisch op orde en nog veel meer.

Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
1216683005183005991
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
35
false
false