RANG (RANK)

Retourneert de positie van een opgegeven waarde in een gegevensset.

Gebruiksvoorbeeld

RANG(A2;A2:A100)

RANG(4;A2:A100;1)

Syntaxis

RANG(waarde; gegevens; [is_aflopend])

• waarde - De waarde waarvan de positie wordt bepaald.

  • Als waarde niet in een cel of element van gegevens voorkomt, retourneert RANG de fout #N/A.

• gegevens: de matrix of het bereik met de gegevensset die wordt gebruikt.

• is_aflopend [OPTIONEEL - standaardwaarde 0]: of de waarden in gegevens in aflopende of oplopende volgorde moeten worden gebruikt.

  • Als dit 0 is, krijgt de grootste waarde in gegevens de rang 1. Als dit 1 is, krijgt de kleinste waarde in gegevens de rang 1.

Zie ook

KLEINSTE: Retourneert het n'de kleinste element uit een gegevensset, waarbij n door de gebruiker wordt gedefinieerd.

KWARTIEL: Geeft een waarde die het dichtst bij een opgegeven kwartiel van een gegevensset ligt.

PERCENT.RANG: Retourneert de positie als een percentage (percentiel) van een opgegeven waarde in een gegevensset.

PERCENTIEL: Retourneert de waarde voor een bepaald percentiel van een gegevensset.

MINA: Retourneert de minimale numerieke waarde in een gegevensset.

MIN: Retourneert de minimumwaarde in een numerieke gegevensset.

MEDIAAN: Retourneert de mediaanwaarde in een numerieke gegevensset.

MAXA: Retourneert de maximale numerieke waarde in een gegevensset.

MAX: Retourneert de maximumwaarde in een numerieke gegevensset.

GROOTSTE: Retourneert het n'de grootste element uit een gegevensset, waarbij n door de gebruiker wordt gedefinieerd.

GEMIDDELDEA: Retourneert de numerieke gemiddelde waarde in een gegevensset.

GEMIDDELDE: Retourneert de numerieke gemiddelde waarde in een gegevensset, waarbij tekst wordt genegeerd.

Voorbeelden