Retourneert de sinus van een hoek die is opgegeven in radialen.
Gebruiksvoorbeeld
SIN(PI())
SIN(1)
SIN(A2)
Syntaxis
SIN(hoek)
hoek
: de hoek waarvan de sinus wordt berekend, in radialen.
Zie ook
TANH
: Retourneert de tangens hyperbolicus van een reëel getal.
TAN
: Retourneert de tangens van een hoek die is opgegeven in radialen.
SINH
: Retourneert de sinus hyperbolicus van een reëel getal.
RADIALEN
: Converteert een hoekwaarde in graden naar radialen.
PI
: Retourneert de waarde van pi met veertien decimalen.
GRADEN
: Converteert een hoekwaarde in radialen naar graden.
COSH
: Retourneert de cosinus hyperbolicus van een reëel getal
COS
: Retourneert de cosinus van een hoek die is opgegeven in radialen.
BOOGTANH
: Retourneert de inverse tangens hyperbolicus van een getal.
BOOGTAN2
: Retourneert de hoek tussen de x-as en een lijnsegment vanaf het beginpunt (0,0) tot een opgegeven coördinatenpaar ('x','y'), in radialen.
BOOGTAN
: Retourneert de inverse tangens van een waarde, in radialen.
BOOGSINH
: Retourneert de inverse sinus hyperbolicus van een getal.
BOOGSIN
: Retourneert de inverse sinus van een waarde, in radialen.
BOOGCOSH
: Retourneert de inverse cosinus hyperbolicus van een getal.
BOOGCOS
: Retourneert de inverse cosinus van een waarde, in radialen.