Deze functie berekent de foutmarge op basis van een bereik aan waarden en een betrouwbaarheidsniveau.
Gebruiksvoorbeeld
MARGINOFERROR(A1:A7, 0,95)
MARGINOFERROR(A1:C3, 0,99)
Syntaxis
MARGINOFERROR(bereik, betrouwbaarheid)
-
Bereik: Het bereik van waarden waarmee de foutmarge wordt berekend.
-
Betrouwbaarheid: Het gewenste betrouwbaarheidsniveau, tussen (0, 1).
Opmerkingen
- De foutmarge is een statistische meting waarmee de hoeveelheid toevallige fouten wordt bepaald in een steekproef onder een willekeurige groep uit de bevolking.
- Een grote foutmarge geeft aan dat de schatting van de parameter van een bepaalde steekproef mogelijk niet representatief is voor de parameter van de hele bevolking.
- De foutmarge neemt af naarmate de steekproef groter is.
- Enquêtes met minder verschillen in antwoorden tussen deelnemers hebben ook een kleinere foutmarge.
- Het betrouwbaarheidsniveau is de waarschijnlijkheid dat het werkelijke gemiddelde van de bevolking in de foutmarge boven of onder het gemiddelde van de steekproef ligt.
- MARGINOFERROR(bereik, betrouwbaarheid) is gelijk aan BETROUWBAARHEID.T(1 - betrouwbaarheid, STDEV(bereik), AANTAL(bereik)).
- De foutmarge berekenen is geschikt voor:
- Doorlopende gegevens die normaal zijn gedistribueerd.
- Enquêtes met grote steekproeven.
Voorbeelden
A | |
1 | 8 |
2 | 4 |
3 | 3 |
4 | 6 |
Gemiddelde | 5,25 |
Formule | =MARGINOFERROR(A1:A4, 0,95) |
Resultaat van MARGINOFERROR | 3,528 |
Betrouwbaarheidsinterval | [5,25 - 3,528, 5,25 + 3,528] |
Ondergrens (Gemiddelde - MARGINOFERROR) |
1,722 |
Bovengrens (Gemiddelde - MARGINOFERROR) |
8,778
|