Bij conventionele tracking leidt een klik op een advertentie eerst naar een trackingserver die de gebruiker vervolgens doorstuurt naar de landingspagina (eventueel via andere trackers). Door deze omleidingen kan de laadtijd van pagina's langer zijn, wat nadelig is voor de gebruikerservaring en conversiepercentages.
Parallelle tracking is een andere methode om aangepaste kliktracking te verwerken. Hierbij wordt de sendBeacon-browserfunctie gebruikt om de tracking op de achtergrond uit te voeren en de gebruiker sneller naar de uiteindelijke landingspagina te leiden. U kunt zo het aantal bezoeken verminderen dat verloren gaat als gebruikers op uw advertentie klikken maar nooit uw landingspagina bereiken omdat ze afhaken voordat de omleiding vanaf uw tracking-URL is voltooid.
Parallelle tracking wordt nog niet door alle browsers ondersteund. Als iemand uw advertentie bekijkt in een browser die parallelle tracking niet ondersteunt, valt Google terug op sequentiële tracking.
In dit artikel leggen we uit hoe services voor prijsvergelijking (CSS) die in Europa namens verkopers producten in Shopping-advertenties weergeven, parallelle tracking kunnen implementeren.
Hoe parallelle tracking werkt
Met parallelle tracking worden klanten rechtstreeks vanaf uw advertentie naar de uiteindelijke URL geleid, terwijl de klikmeting op de achtergrond wordt uitgevoerd (zonder de klant eerst naar de tracking-URL's te leiden).
Parallelle tracking gaat als volgt:
- De klant klikt op uw advertentie.
- De klant ziet de landingspagina van de verkoper.
Terwijl op de achtergrond:
- De kliktracker voor Google-advertenties wordt geladen.
- De tracking-URL wordt geladen.
- Als u meer dan één kliktracker gebruikt, kunnen extra omleidingen worden geladen.
Zonder parallelle tracking worden klanten één of meerdere keren omgeleid nadat ze op uw advertentie hebben geklikt, en bereiken daarna pas de landingspagina van de verkoper. Hierdoor duurt het langer voordat klanten de uiteindelijke landingspagina bereiken.
Niet-parallelle tracking werkt als volgt:
- De klant klikt op uw advertentie.
- De kliktracker voor Google-advertenties wordt geladen.
- De tracking-URL wordt geladen.
- Een eventuele aanvullende tracking-URL wordt geladen.
- De klant ziet de landingspagina van de verkoper.
Hoe u parallelle tracking kunt implementeren
Voor het implementeren van parallelle tracking zijn soms wijzigingen nodig in uw productgegevens, uw trackinginstellingen of op de website van de verkoper voor wie u advertenties plaatst.
Productgegevens
Pas de volgende URL-kenmerken aan in uw productgegevens:
Link [link]: Deze URL is de uiteindelijke landingspagina van de verkoper in diens domein. Deze link wordt gebruikt voor crawls en andere controles van Google. Voeg hier geen trackingparameters voor rapportage of facturering aan toe.
Advertentie-omleiding [ads_redirect]: Dit is de URL waar de klant rechtstreeks naartoe wordt geleid nadat deze op de advertentie heeft geklikt. Deze locatie moet in hetzelfde domein liggen als het kenmerk link [link]. U kunt hier trackingparameters aan toevoegen die u naar de website van de verkoper wilt doorsturen. Gebruik geen aanvullende trackingparameters die de verkoper niet verwacht, omdat die bij het laden van de verkoperspagina tot problemen kunnen leiden.
Trackingtemplate
Gebruik een trackingtemplate om te bepalen waar de tracking op de achtergrond naartoe moet leiden. U kunt ValueTrack-parameters gebruiken om gegevens met uw trackingserver te delen. Voor Shopping-advertenties zijn ook parameters zoals de verkoper-ID en de product-ID beschikbaar.
Trackingserver
Parallelle tracking ondersteunt alleen omleidingen op serverniveau. Elke URL in de tracking-omleidingsketen moet ook HTTPS ondersteunen. De trackingketen wordt bij de voorgaande URL beëindigd als deze HTTP-omleidingen of paginagebonden omleidingsmethoden in JavaScript of HTML tegenkomt. Parallelle tracking wordt op de achtergrond uitgevoerd en heeft dus geen gevolgen voor de gebruikerservaring, maar als trackers niet worden aangeroepen, ontvangen ze ook geen kliktracking-gegevens.
Zo zorgt u dat parallelle tracking goed werkt:
- Zorg dat uw trackingserver en al uw ingestelde interne omleidingen het HTTPS-protocol gebruiken.
- Vermijd omleidingen in JavaScript of andere paginagebonden omleidingsmethoden omdat deze niet werken. Dit soort omleidingen in uw trackingketen moeten worden veranderd.
HTTP automatisch herschrijven
Hoewel we geen controle hebben over vervolgomleidingen, herschrijft Google Ads de eerste trackingaanroep altijd naar HTTPS als deze niet zo is ingevuld In de uiteindelijke URL kan zowel HTTP als HTTPS worden gebruikt. Stel uw server wel zo in dat de verzoeken voor alle URL's in uw Google-advertenties kunnen worden verwerkt als het protocol wordt omgezet in HTTPS.
Als uw tracker-URL bijvoorbeeld tracker.example.com is, moet deze reageren op zowel http://tracker.example.com als https://tracker.example.com.
ID's per klik
Sommige trackingservers voegen aan elke klik een ID toe bij omleiding naar een landingspagina. Deze parameter kan door de website worden gelezen (en opgeslagen) om verschillende meetwaarden te combineren. Met parallelle tracking is dat niet mogelijk, omdat de aanroep naar de trackingserver niet naar de website wordt doorgestuurd.
Als tijdelijke oplossing kunt u autotagging aanzetten in het klantaccount. Als autotagging aanstaat, wordt de Google Click Identifier (GCLID)-parameter toegevoegd aan het einde van de URL van de landingspagina en aan de URL van de trackingtemplate tijdens de weergave. De parameter kan dan door zowel tags op pagina's (bijvoorbeeld Google Analytics) als trackingservers worden verwerkt. Deze parameter kan worden gebruikt als een gemeenschappelijke sleutel om verkeersgegevens bij te voegen.
Naast autotagging is er een nieuwe ValueTrack-parameter: {gclid}. Als u momenteel een parameter gebruikt om uw unieke ID in te voegen, kunt u in plaats daarvan {gclid} gebruiken zodat u uw website in het vervolg minder vaak hoeft te veranderen. Als de uiteindelijke URL of trackingtemplate in Google Ads bijvoorbeeld partner_id = [Dynamisch gegenereerde klik-ID] bevat, kunt u deze nu omzetten in partner_id = {gclid}.
URL's opnieuw samenstellen
Tijdens de weergave worden parameters die zijn gekoppeld aan de ValueTrack-parameter {lpurl} en de varianten in uw veld voor trackingtemplates, op basis van coderingsregels geparseerd en aan de aanroep voor de landingspagina toegevoegd. Als u parallelle tracking gebruikt, wordt bovendien de parameter {lpurl} in de trackeraanroep vervangen door een URL zoals https://google.com/asnc/dGVzdA (de exacte URL zal variëren).
Door {lpurl} te vervangen door een door Google verstrekte URL, voorkomt u dat uw webpagina tweemaal wordt gepingd (eerst door de klik van de klant en daarna door de omleiding van de parallelle tracking). De tracker moet blijven omleiden naar de vervangende URL, omdat deze normaal gesproken de ValueTrack-parameter {lpurl} zou verwerken. De vervangende Google-URL retourneert bij omleiding de HTTP-statuscode 204.
Als uw tracker de omleidings-URL selecteert op basis van een doorgegeven ID, moet u zorgen dat de omleiding naar dezelfde pagina leidt als de URL van de advertentie-omleiding [ads_redirect], of anders het gedrag van de tracker zodanig veranderen dat deze omleidt naar de URL die wordt doorgegeven met de parameter {lpurl}.
Verkoperswebsite
Bij elke verandering in de parameters die naar de website van de verkoper worden gestuurd, moet u er samen met de verkoper voor zorgen dat ze correct worden verwerkt en geen problemen veroorzaken bij het laden van de landingspagina van de verkoper.
Bekijk het volgende voorbeeld:
| Merchant Center-account | |
| Verkoper-ID | 99887766 |
| Productgegevens | |
ID [id] |
p123v789_b |
Link [link] |
https://www.merchant.com/product123?variant_id=789 |
Advertentie-omleiding [ads_redirect] |
https://www.merchant.com/product123?variant_id=789&ref=mycss |
| Google Ads instellen | |
| Trackingtemplate | https://redirect.com?url={lpurl}&merchant={merchant_id}&product={product_id} |
| Aanroepen waarbij parallelle tracking wordt ondersteund | |
| Navigatie | https://www.merchant.com/product123?variant_id=789&ref=mycss |
| Parallelle tracker-aanroep | https://redirect.com?url=https%3A%2F%2Fgoogle.com%2Fasnc%2FdGVzdA%26 variant_id%3D789%26ref%3Dmycss&merchant=99887766&product=p123v789_b &gb=1 |
| Aanroepen waarbij parallelle tracking niet wordt ondersteund | |
| Browser-aanroep | https://redirect.com?url=https%3A%2F%2Fwww.merchant.com%2Fproduct123% 3Fvariant_id%3D789%26ref%3Dmycss&merchant=99887766&product=p123v789 _b |
| Opeenvolgende hop | https://www.merchant.com/product123?variant_id=789&ref=mycss |
Houd er rekening mee dat Google de parameter 'gb = 1' aan parallelle tracking-aanroepen toevoegt, zodat uw tracker deze kan identificeren.
Hoe u een parallelle tracking-implementatie test
Ga als volgt te werk om uw implementatie te testen:
- Bepaal waarvoor u de implementatie wilt testen. U kunt dit testen voor een bepaalde campagne, een advertentiegroep of een productgroep. Ook kunt u een volledig nieuwe campagne maken voor testdoeleinden.
- Voeg {_beacon}=true toe aan de betreffende trackingtemplate. Gebruik de campagne-instellingen als u tracking aan een campagne toevoegt. Als u tracking op een advertentiegroep of productgroep toepast, moet u de trackingtemplate eraan koppelen door de kenmerkkolom 'trackingtemplate' toe te voegen.
- Kijk in uw logbestanden of de trackingtemplate pings ontvangt. Als de tracking de parameter 'gb = 1' heeft, dan is deze op de achtergrond uitgevoerd en werkt deze zoals bedoeld.