Aangepaste meldingen maken en beheren

Als u een aangepaste melding maakt, is deze melding alleen voor u zichtbaar in uw huidige rapportageweergave en in andere weergaven waarop u de melding toepast.

Vanaf het moment dat aan de activeringsvoorwaarden is voldaan, kan het tot 2 dagen duren voordat u een aangepaste melding krijgt. De meldingen zijn gebaseerd op verzamelde gegevens. Analytics moet de gegevens eerst verzamelen en daarna de meldingsvoorwaarden verwerken in reactie op die gegevens.

In dit artikel:

• Aangepaste meldingen maken
• Aangepaste meldingen bewerken
• Aangepaste meldingen verwijderen

Aangepaste meldingen maken

Zo kunt u een aangepaste melding maken:

1. Log in bij Google Analytics.
2. Ga naar uw weergave.
3. Open Rapporten.
4. Klik op AANPASSING > Aangepaste meldingen.
5. Klik op Aangepaste meldingen beheren.
6. Klik op + NIEUWE MELDING.
7. Naam melding: geef een naam voor de melding op.
   
   Toepassen op: Selecteer de rapportweergaven waarop u de melding wilt toepassen.
   
   Periode: Selecteer de frequentie waarmee de melding kan worden geactiveerd (Dag, Week of Maand). Een dagelijkse melding is gebaseerd op dagelijkse veranderingen in verkeer/gedrag, een wekelijkse melding op wekelijkse veranderingen en een maandelijkse melding op maandelijkse veranderingen.
   
   Stuur mij een e-mail wanneer deze melding wordt geactiveerd: Vink dit selectievakje aan als u een e-mail wilt krijgen wanneer de melding wordt geactiveerd. Als u wilt dat anderen ook een e-mail krijgen, opent u het menu Andere e-mailadressen en klikt u op Nieuw e-mailadres toevoegen. Geef een e-mailadres en label op en klik op OK. Het Van-adres voor de melding is [e-mail].
   
   [Alleen beschikbaar in de Verenigde Staten] Klik op Set up your mobile phone (Uw mobiele telefoon instellen) om uw mobiele telefoonnummer op te geven.
   
   Meldingsvoorwaarden:
   • Dit is van toepassing op: selecteer de dimensie waarop de melding van toepassing is.
   • Waarschuw mij wanneer: Selecteer de statistiek waarop de melding van toepassing is en de voorwaarde waarmee de melding wordt geactiveerd (bijvoorbeeld Is kleiner dan of Is groter dan). Geef ook de waarde voor de voorwaarde op (bijvoorbeeld Is kleiner dan 20).
8. Klik op Melding opslaan.

Aangepaste meldingen bewerken

Als u een aangepaste melding wilt bewerken, navigeert u naar uw weergave. Voer daarna deze stappen uit:

 

1. Open Rapporten.
2. Klik op AANPASSING > Aangepaste meldingen.
3. Klik op Aangepaste meldingen beheren.
4. Klik in de lijst met aangepaste meldingen op de melding die u wilt bewerken.
5. Breng de benodigde wijzigingen aan in de configuratie van de melding en klik op Melding opslaan.

Aangepaste meldingen verwijderen

Als u een aangepaste melding wilt verwijderen, navigeert u naar uw weergave. Voer daarna deze stappen uit:

 

1. Open Rapporten.
2. Klik op AANPASSING > Aangepaste meldingen.
3. Klik op Aangepaste meldingen beheren.
4. Klik in de lijst met aangepaste meldingen op Verwijderen bij een melding.