Melding

Duet AI heet nu Gemini voor Google Workspace. Meer informatie

Uitgaande SMTP-relayberichten routeren via Google

Uw e-mailserver op locatie instellen voor SMTP-relay via de Google-servers

Als uw organisatie Microsoft Exchange of een andere SMTP-service of server gebruikt, kunt u uitgaande e-mails routeren via Google met de SMTP-relayservice. U kunt het gebruiken voor het volgende:

  • Berichten filteren op spam en virussen voordat ze worden bezorgd bij externe ontvangers
  • E-mailbeveiliging en geavanceerde Gmail-instellingen toepassen op uitgaande berichten

Voordat u begint

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen

Serverconfiguratie controleren
  • Als u TLS-versleuteling gebruikt, stelt u uw lokale e-mailserver in zodat deze wijst naar smtp-relay.gmail.com op poort 587.
  • Als u geen TLS-versleuteling gebruikt, stelt u uw lokale server in zodat deze wijst naar smtp-relay.gmail.com op poort 25, 465 of 587. Zonder TLS-versleuteling kunt u geen SMTP-verificatie gebruiken en moet u IP-adresverificatie gebruiken.
Uitgebreide e-mailopslag aanzetten

U kunt uitgebreide e-mailopslag aanzetten, zodat de spamfilters van Gmail meer informatie krijgen over uw e-mailontvangers.

Zet uitgebreide e-mailopslag aan als het volgende voor u geldt:

  • U gebruikt SMTP-relay om e-mailberichten te routeren voor geautomatiseerde meldingen, zoals ticketverkoop en bugfixes. Berichten die via de relayservice worden gestuurd, worden bezorgd bij ontvangers in uw organisatie.

  • U gebruikt Google Vault en de SMTP-relayservice. Berichten die worden gestuurd via de relayservice, worden gearchiveerd in Vault.

Ga naar Uitgebreide e-mailopslag instellen om dit aan te zetten.

Verzendlimieten voor de SMTP-relayservice controleren

Organisatiebrede limieten

Het aantal ontvangers waarnaar uw account berichten kan sturen, is gebaseerd op uw verzendgewoonten. Dit is het maximumaantal niet-unieke e-mailontvangers dat is toegestaan per organisatie:

  • 4,6 miljoen per 24 uur
  • 319.444 per 10 minuten

Als u de limieten overschrijdt, kunnen uw gebruikers een foutmelding krijgen als ze een bericht proberen te sturen.

Afhankelijk van uw verzendgewoonten voor e-mails, kunnen we de limiet voor ontvangstadressen beperken voor uw Google Workspace-account. Als het aantal ontvangers beperkt is, kunnen de adrestoewijzingen voor het account ook beperkt zijn. We raden u aan de praktische tips voor het sturen van e-mails naar Gmail-gebruikers te volgen. Ga voor meer informatie naar:

Gebruikers- en berichtlimieten

Als gebruikers een limiet overschrijden, krijgen ze een foutmelding als ze een bericht proberen te sturen. Ga voor meer informatie naar Foutmeldingen voor de SMTP-relayservice.

  • Elke gebruiker kan maximaal 10.000 berichten sturen per 24 uur. Deze limiet kan lager zijn als uw Google Workspace-account zich nog in een proefperiode bevindt. Ga naar Gmail-verzendlimieten in Google Workspace voor meer informatie over accountlimieten.
  • Een Google Workspace-gebruiker kan berichten laten doorsturen naar maximaal 10.000 unieke ontvangers binnen een periode van 24 uur.
  • Er geldt een limiet van 100 ontvangers per SMTP-transactie voor smtp-relay.gmail.com. Als u deze limiet overschrijdt, krijgt u een foutmelding. Als u berichten wilt sturen naar aanvullende ontvangers, moet u een nieuwe transactie starten (nieuwe SMTP-verbinding of RSET-opdracht).  
  • Het aantal berichten is gebaseerd op het afzenderadres dat wordt gebruikt in de SMTP-relaytransactie. Als de envelopafzender geen gebruiker is die is geregistreerd in uw Google Workspace-account, gelden de limieten per gebruiker niet. Adressen in de velden Van: en Antwoorden op: worden genegeerd.
  • De SMTP-relayservice ondersteunt het gebruik van meerdere envelopontvangers (RCPT TO) niet als er geen envelopafzender wordt gespecificeerd (MAIL FROM: <>).

Limieten voor proefaccounts

De limieten voor accounts in een proefperiode zijn lager. Als u de SMTP-relaylimieten voor een proefaccount wilt verhogen, moet u een door Google gemaakte factuur betalen. Relaylimieten verhogen werkt anders dan Gmail-limieten verhogen. U kunt dit doen door de proefperiode te beëindigen.

Limieten per ontvanger per gebruiker en per account

De limieten per ontvanger zijn voor unieke ontvangers. De limieten per account zijn voor het totale aantal ontvangers. Als een gebruiker bijvoorbeeld 1000 berichten doorstuurt naar ontvanger-A en 1000 berichten naar ontvanger-B, telt dit als 2 berichten voor de limiet per gebruiker en 2000 voor de accountlimiet.

Accountlimieten bij een openstaand saldo

Als u nog geen factuur heeft betaald voor uw Google Workspace-account, zijn de accountlimieten lager.

Verzendlimieten voor SMTP-relayservices en Gmail-gebruikers

Er gelden andere verzendlimieten per gebruiker voor e-mails gestuurd met Gmail in plaats van via de SMTP-relay. De verzendlimieten voor SMTP-relay en Gmail-gebruikers zijn niet aan elkaar verbonden en worden apart van elkaar geteld.  

Denial of Service-limieten (DoS)

  • De SMTP-relayservers van Google Workspace ondersteunen beveiligingsmethoden die DoS-aanvallen voorkomen. We raden SMTP-agents die grote hoeveelheden e-mails sturen aan verbindingen te hergebruiken om te voorkomen dat deze beveiligingsmethoden worden getriggerd. Verbindingen hergebruiken heet connection caching (verbindingscaching). Hiermee kunnen servers meerdere berichten per verbinding sturen. Uw e-mailprovider kan u helpen dit in te stellen.
  • We raden servers aan unieke ID's in de HELO- of EHLO-argumenten te bekijken tijdens SMTP-verbindingen. Gebruik bijvoorbeeld uw domeinnaam of de servernaam, in plaats van algemene ID's zoals localhost of smtp-relay.gmail.com.

Limieten voor misbruik van de relayservice

Google controleert berichten die via de SMTP-relayservice zijn gestuurd om spam te beheren. Als we een gebruiker detecteren die een aanzienlijke hoeveelheid spam stuurt, sturen we een e-mailmelding naar de hoofdbeheerders van uw Google Workspace-account.

Meer informatie over het spam- en misbruikbeleid en omgaan met misbruik van de SMTP-relayservice.

Groottelimieten voor bijlagen

Je kunt tot 25 MB aan bijlagen sturen. Als je meerdere bestanden hebt, mogen ze gezamenlijk niet groter dan 25 MB zijn.

Als je bestand groter is dan 25 MB, voegt Gmail automatisch een Google Drive-link aan de e-mail toe en wordt het bestand niet opgenomen als bijlage. Bekijk meer informatie over de instellingen voor het delen van bijlagen via Google Drive.

Stap 1: SMTP-relay instellen in de Google Beheerdersconsole

  1. Log in bij de Google Beheerdersconsole.

    Log in met uw beheerdersaccount (dit eindigt niet op @gmail.com).

  2. Ga in de Beheerdersconsole naar Menu and then Appsand thenGoogle Workspaceand thenGmailand thenRouting.

    U kunt de instelling SMTP-relayservice alleen toevoegen, bewerken en verwijderen voor de organisatie op het hoogste niveau. U kunt de instelling wel bekijken op de onderliggende organisatie-eenheid.

  3. Scroll naar SMTP-relayservice en klik op Configureren. Als de instelling al is geconfigureerd, klikt u op Bewerken of Nog een toevoegen.
  4. Voer een naam in voor de instelling en stel de volgende opties in:
    Instellingsopties Wat u moet doen
    Toegestane afzenders

    Kies een optie:

    • Alleen geregistreerde Apps-gebruikers in mijn domeinen: De afzender moet een Google Workspace-gebruiker zijn in een van uw domeinen.
    • Alleen adressen in mijn domeinen: De afzender hoeft geen Google Workspace-gebruiker te zijn, maar moet een gebruiker zijn in een van uw geregistreerde domeinen. Deze optie is handig als u apps van derden of aangepaste apps gebruikt om berichten te sturen.
    • Alle adressen (afgeraden): Het adres van de afzender kan elk e-mailadres zijn, inclusief adressen buiten uw domein. Deze optie maakt u kwetsbaarder voor misbruik, door schadelijke software op de apparaten van uw gebruikers of door onjuiste SMTP-instellingen.

      Als u de optie Alle adressen gebruikt en berichten stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent of met een lege envelop Van (bijvoorbeeld bounceberichten of afwezigheidsberichten), stelt u uw e-mailserver in via SMTP AUTH het verzenddomein te identificeren of een van uw domeinnamen op te geven in de opdracht HELO of EHLO.

      Als de afzender zich niet in een van uw domeinen bevindt, wijzigt het systeem de envelopafzender van gebruiker@[domein waarvan u niet de eigenaar bent] in postmaster@[uw domein], waarbij [uw domein] het domein is dat het systeem krijgt via SMTP AUTH of via de opdracht HELO of EHLO.

    Als de gebruiker berichten stuurt namens een bestaand gebruikersaccount (als MAIL FROM-adres), moet de gebruiker een Google Workspace-licentie hebben waarmee Gmail wordt toegestaan.

    Verificatie

    Vink een of beide vakjes aan om een verificatiemethode in te stellen:

    • Alleen e-mails van gespecificeerde IP-adressen accepteren: Het systeem accepteert alleen berichten van IP-adressen die u specificeert
    • SMTP-verificatie vereisen: Dwingt SMTP-verificatie af om het verzenddomein te identificeren (verbinding via TLS vereist). SMTP-verificatie verifieert de verbinding door het e-mailadres en wachtwoord van Google Workspace van de gebruiker te controleren.

    Als u de optie gespecificeerde IP-adressen selecteert, doet u het volgende:

    1. Klik op Toevoegen.
    2. Geef een beschrijving en het IP-adres of -bereik op in IPv4- of IPv6-indeling.
      Gebruik uw eigen openbare IP-adres. U kunt maximaal 65.536 IP-adressen in één bereik specificeren. Uit beveiligingsoverwegingen raden we u aan het IP-bereik zo klein mogelijk te houden.
    3. Vink het vakje voor Aanzetten aan of uit om het IP-adres of -bereik aan of uit te zetten.
    4. Klik op Opslaan.
    5. Herhaal de stappen om meer IP-adressen of -bereiken toe te voegen.
    Versleuteling

    (Optioneel) Als u TLS wilt vereisen voor verbindingen tussen uw server en Google, vinkt u het vakje aan voor TLS-versleuteling vereisen.

    Belangrijk: Als uw e-mailserver TLS niet ondersteunt en u dit vakje aanvinkt, worden berichten die niet via een versleutelde TLS-verbinding zijn gestuurd, geweigerd.
  5. Klik op Opslaan.
Wijzigingen verwerken kan tot 24 uur duren, maar meestal gaat het sneller. Meer informatie

Stap 2: Uw server op locatie instellen zodat deze naar Google wijst

Exchange-servers configureren

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Microsoft Exchange 2007/2010 zonder een Edge-server

Google Workspace-support biedt alleen technische support voor Google-producten. Neem contact op met uw e-mailprovider als u hulp nodig heeft bij deze stappen.

In dit geval moet u services voor uitgaand verkeer instellen op een Hubtransport-server. Wijzig niet de standaard time-outinstellingen voor e-mailservers van Microsoft Exchange 2007/2010. Deze SMTP-relayconfiguratie wordt ondersteund door de standaard time-outinstelling.

  1. Klik bij Transport Settings Properties (Eigenschappen van transportinstellingen) op General (Algemeen)and thenOrganization Configuration (Organisatieconfiguratie)and thenHub Transport (Hubtransport).
  2. Klik op Send Connectors (Verzendingsconnectors).
  3. Klik met de rechtermuisknop in het actievenster en selecteer Verzendingsconnectors (Nieuwe SMTP-verzendingsconnector).
  4. Vul bij Name (Naam) de waarde Outbound (Uitgaand) in.
  5. Kies bij Select the intended use for this Send connector (Selecteer het beoogde gebruik van deze verzendconnector) de optie Internet en klik op Next (Volgende).

  6. Klik op Toevoegen.


     
  7. Voer bij Domein de waarde * (sterretje) in, zodat alle e-mails worden doorgestuurd via de nieuwe connector.

  8. Vink het vakje aan voor Include all subdomains (Inclusief alle subdomeinen) en klik op OK.
  9. Klik op Next (Volgende).
  10. Selecteer onder Network settings (Netwerkinstellingen) de optie Route mail through the following smart hosts (E-mail routeren via de volgende smarthosts) and thenklik op Add (Toevoegen).

  11. Selecteer Fully qualified domain Name (FQDN) (Volledige domeinnaam (FQDN)) en voer smtp-relay.gmail.com in.


  12. Selecteer bij Configure smart host authentication settings (Instellingen voor smarthost-verificatie configureren) de optie None (Geen) en klik op Next (Volgende).


     
  13. Klik bij Source Server (Bronserver) op Add (Toevoegen) en voer elke uitgaande hubserver in die als bridgehead fungeert.




     
  14. Klik op OKand thenNext (Volgende).
  15. Klik voor Nieuwe connector op Nieuw.


  16. Klik op Finish (Afronden).

  17. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.
Microsoft Exchange 2007/2010 met een Edge-server

Google Workspace-support biedt alleen technische support voor Google-producten. Neem contact op met uw e-mailprovider als u hulp nodig heeft bij deze stappen.

Als u berichten wilt sturen via een Edge-server, moet u een verzendingsconnector instellen. U kunt verzendingsconnectors maken en bewerken in de Exchange Management Console. Wijzig niet de standaard time-outinstellingen voor e-mailservers van Microsoft Exchange 2007/2010. Deze SMTP-relayconfiguratie wordt ondersteund door de standaard time-outinstelling.

Ga zo te werk om een verzendingsconnector te maken en in te stellen op uw hubconnector-server:

  1. Klik op Organization Configuration (Een organisatie configureren)and thenHub Transport (Hubtransport).
  2. Klik op Send Connectors (Verzendingsconnectors).
  3. Dubbelklik op EdgeSync – naam van uw site naar internet.


     
  4. Controleer op het tabblad Address Space (Adresruimte) of het asteriskdomein (*) is toegevoegd.


     
  5. Haal op het tabblad Netwerk het vinkje weg voor Enable Domain Security (Mutual Auth TLS) (Domeinbeveiliging aanzetten (TLS met wederzijdse autorisatie)) en selecteer Route mail through the following smart hosts (E-mail routeren via de volgende smarthosts).


     
  6. Klik op Toevoegen.
  7. Selecteer Fully qualified domain name (Volledige domeinnaam), vul smtp-relay.gmail.com in en klik op OK.

    '""
  8. Controleer op het tabblad Source Server (Bronserver) dat de juiste edge-abonnementen zijn gedefinieerd.
  9. Voer in de Exchange Management Shell de opdracht start-edgesynchronization uit.

  10. Controleer op de Edge-servers of de nieuwe instellingen voor verzendingsconnectors zijn ontvangen en dat deze identiek zijn aan die op de hubserver.
  11. Controleer de ontvangstconnectors op de Edge-server en verifieer de volgende punten:
    • Op het tabblad Network (Netwerk) staat het IP-bereik van alle bijbehorende hubservers.
    • Op het tabblad Authentication (Verificatie) is het tabblad Exchange Server Authentication (Exchange-serververificatie) aangevinkt.
    • Op het tabblad Permission Groups (Toestemmingsgroepen) is de optie Exchange Servers (Exchange-servers) aangevinkt.
  12. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.

Microsoft Exchange 2000/2003

Google Workspace-support biedt alleen technische support voor Google-producten. Neem contact op met uw e-mailprovider als u hulp nodig heeft bij deze stappen.

Wijzig het retry-interval en configureer de smarthost zodat verkeer via Google wordt gestuurd:

  1. Klik met de rechtermuisknop op SMTP Virtual Server en selecteer Eigenschappen.

  2. Klik op het tabblad Bezorging.

  3. Wijzig voor Uitgaand de standaardpogingen voor nieuwe intervallen in de volgende waarden:

    • Eerste retry interval (minuten): 1
    • Tweede retry interval (minuten): 1
    • Derde retry interval (minuten): 3
    • Elk retry interval daarna (minuten): 5
  4. Klik op Connectors. Klik met de rechtermuisknop op de SMTP-connector (of de Internet Mail SMTP-connector) en selecteer Eigenschappen.

  5. Typ smtp-relay.gmail.com op het tabblad Algemeen.

  6. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  7. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

 

HCL-, Novell- en Sendmail-servers instellen

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

HCL Domino (voorheen IBM Domino)

Deze instructies, die zijn geschreven voor Domino V5/V6, zijn ontworpen om te werken voor een groot deel van de implementaties.

Wijzig niet de standaard time-outinstellingen voor e-mailservers van Domino V5/V6. Deze SMTP-relayconfiguratie wordt ondersteund door de standaard time-outinstelling.

Zo stelt u een smarthost in en past u de retry interval aan:

  1. Open Domino Administrator.

  2. Klik op Beheerand thenhet tabblad Configuratie.

  3. Klik op Configuraties.

  4. Dubbelklik op de naam van uw Domino-server.

  5. Klik bovenaan op Serverconfiguratie bewerken.

  6. Klik op het tabblad Router/SMTP.

  7. Voor Relay-host voor berichten die het lokale internetdomein verlaten, vul smtp-relay.gmail.com in.

  8. Klik op het tabblad Restricties en bedieningand thenhet tabblad Overdrachtsbeheer.

  9. Vul bij Eerste interval voor opnieuw proberen van overdracht een waarde in van één minuut of hoger.

  10. Klik op Opslaan en sluiten.

  11. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  12. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.

Novell Groupwise

 

Stap 1: De time-outs van de server verhogen

  1. Open de interface van Groupwise ConsoleOne.

  2. Klik met de rechtermuisknop op het object Internet Agent en selecteer Eigenschappen.

  3. Selecteer het tabblad SMTP/MIME-instellingen en klik op Time-outs.

  4. Stel de volgende waarden in:

    • Opdrachten: 5 minuten
    • Gegevens: 3 minuten
    • Verbinding maken: 2 minuten
    • Eerste begroeting: 5 minuten
    • TCP lezen: 5 minuten
    • Verbinding verbreken: 15 minuten
  5. Klik op Toepassenand thenOK.

Stap 2: Een smarthost instellen

  1. Open de interface van Groupwise ConsoleOne.

  2. Klik met de rechtermuisknop op het object Internet Agent en selecteer Eigenschappen.

  3. Als de pagina SMTP/MIME-instellingen niet de standaardpagina is, klikt u op het tabblad SMTP/MIMEand thenInstellingen.

  4. Stel het aantal SMTP-verzendingsthreads in op het maximale aantal verbindingen dat de Groupwise-server gelijktijdig kan ondersteunen.

  5. Voer smtp-relay.gmail.com in bij Relayhost voor uitgaande berichten.

  6. Klik op Toepassenand thenOK.

  7. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  8. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.

Sendmail

In Sendmail is de standaard servertime-out één uur. Als de time-outwaarde minder is dan één uur, verandert u deze in één uur voordat u de SMTP-relayservice instelt.

Zo stelt u de SMTP-relayservice in voor Sendmail:

  1. Voeg de volgende regel toe aan het bestand /etc/mail/sendmail.mc:
    define('SMART_HOST', 'smtp-relay.gmail.com')​​

  2. Stop en herstart het proces van de Sendmail-server.

  3. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  4. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.

macOS-, Qmail- en Postfix-servers instellen

Gedeelte openen  |  Alles samenvouwen en naar bovenkant gaan

Mac OS
  1. Selecteer in Serverbeheer E-mail en klik op Instellingen.
  2. Voer smtp-relay.gmail.com in onder Stuur alle e-mail door via deze host.

  3. Klik op Opslaan.

  4. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  5. Start de e-mailservice opnieuw op.

  6. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.

Qmail

In Qmail is de standaard servertime-out 1200 seconden. Als de time-outwaarde minder is dan 900 seconden, verandert u deze in minstens 900 seconden voordat u de SMTP-relayservice instelt.

Zo stelt u een smarthost in voor Qmail:

  1. Bewerk (of maak) het bestand /var/qmail/control/smtproutes en pas de volgende regel aan:
    :smtp-relay.gmail.com:25
  2. Als u interne domeinen heeft waarin verkeer niet via Google moet worden gerouteerd, voegt u routinginstellingen toe aan de juiste e-mailserver in het bestand /var/qmail/control/smtproutes. Gebruik hiervoor de volgende syntaxis: <InternalDomain>:<ServerForInternalDomain>
  3. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  4. Stop en herstart de Qmail-server.
  5. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.
Postfix

Wijzig niet de standaard time-outinstellingen voor e-mailservers van Postfix. Deze SMTP-relayconfiguratie wordt ondersteund door de standaard time-outinstelling.

Zo stelt u een smarthost in voor Postfix:

  1. Voeg de volgende regel toe aan het configuratiebestand (voorbeeldpad /etc/postfix/main.cf):
    relayhost = smtp-relay.gmail.com:25
  2. Start Postfix opnieuw door de volgende opdracht uit te voeren:
    # sudo postfix reload
  3. Als u de optie Elk adres heeft geselecteerd voor toegestane afzenders en u e-mails stuurt vanuit een domein waarvan u niet de eigenaar bent. Als u een e-mail stuurt zonder een Van-adres, zoals bounceberichten of vakantiemeldingen, moet u een van de volgende opties kiezen:

    • Configureer uw e-mailserver om SMTP AUTH te gebruiken om te verifiëren als Google Workspace-gebruiker.
    • Toon een van uw domeinnamen in de opdracht HELO of EHLO.

    Neem voor gedetailleerde instructies contact op met uw e-mailserver.

  4. Verzend een testbericht om te bevestigen dat uw uitgaande e-mails correct worden gestuurd.


Google, Google Workspace en de gerelateerde merken en logo's zijn handelsmerken van Google LLC. Alle andere bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de bedrijven waarmee ze in verband worden gebracht.

Was dit nuttig?

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
4036419964804803994
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
73010
false
false