Melding

Deze instructies hebben betrekking op oudere versies van Google Earth. Klik hier voor hulp voor de nieuwe versie van Google Earth.

Kaartgegevens importeren en wijzigen

Deze functies zijn alleen beschikbaar in Google Earth Pro.

Spreadsheetgegevens importeren

Als u locatiegegevens vanuit een spreadsheet wilt toevoegen aan Google Earth, importeert u de informatie over de latitude en longitude. U heeft hiervoor een tekstbestand met scheidingstekens nodig. Dit betekent dat elke regel informatie over een bepaald coördinaat bevat. Elke locatie die u uit uw tekstbestand importeert, wordt geconverteerd naar een plaatsmarkering in Google Earth en vermeld in uw plaatsen.

Longitude en latitude toevoegen vanuit een CSV-bestand

Als u wilt oefenen met het importeren van gegevens, kunt u een CSV-voorbeeldbestand downloaden en dan de volgende instructies uitvoeren. U kunt ook uw eigen CSV-bestand gebruiken met deze instructies.

  1. Open Google Earth Pro op uw computer.
  2. Klik op Bestand en dan Importeren.
  3. Browse naar de locatie van het CSV-bestand en open het.
  4. Selecteer in het weergegeven venster naast Veldtype de optie Gescheiden.
  5. Selecteer naast Gescheiden de optie Komma.
  6. Gebruik het voorbeeldvenster om te controleren of uw gegevens correct zijn geïmporteerd en klik op Volgende.
  7. Zorg dat er geen vinkje staat in het vakje naast 'Deze gegevensset bevat geen gegevens over breedtegraad/lengtegraad'.
  8. Selecteer de velden in uw spreadsheet die de gegevens over de latitude en longitude bevatten en klik op Volgende.
    Optioneel: geef voor elk veld in uw gegevensset het type op.
  9. Klik op Voltooien. Google Earth geocodeert nu uw gegevens.
  10. Klik op Ja om een stijltemplate te gebruiken.
  11. Klik op OK.
  12. Maak een nieuwe stijltemplate of gebruik een eerder gegenereerde template.

U kunt de naam, de kleur, het pictogram en de hoogte van uw plaatsmarkering aanpassen. Eventueel kunt u uw selecties opslaan als een template, die u in de toekomst kunt gebruiken.

Adressen importeren

Als u meerdere locaties in de wereld wilt zien, kunt u adressen importeren in Google Earth Pro. Elk adres dat u importeert, wordt omgezet naar een plaatsmarkering op de aarde.

Richtlijnen voor het importeren van adressen
  • U kunt alleen adressen in Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten importeren.
  • U kunt geen adres gebruiken dat een postbus bevat.
  • Eén adresveld: u kunt straat, plaats, provincie/staat, land en postcode opgeven in één veld.
  • Meerdere adresvelden: u kunt de straat, plaats, provincie/staat, land en postcode opgeven in meerdere velden.
  • Standaardwaarden voor onvolledige adressen: als sommige van uw punten onvolledige adressen bevatten, kunt u in de wizard 'Gegevens importeren' standaardwaarden definiëren voor ontbrekende velden, zoals provincie/staat of postcode.
Adresgegevens importeren vanuit een CSV-bestand

Als u wilt oefenen met het importeren van gegevens, kunt u een CSV-voorbeeldbestand downloaden en dan de volgende instructies uitvoeren. U kunt ook uw eigen CSV-bestand gebruiken met deze instructies.

  1. Open Google Earth Pro op uw computer.
  2. Klik op Bestand en dan Importeren.
  3. Browse naar de locatie van het CSV-bestand en open het. 
  4. Selecteer in het weergegeven venster naast Veldtype de optie Gescheiden.
  5. Selecteer naast Gescheiden de optie Komma.
  6. Gebruik het voorbeeldvenster om te controleren of uw gegevens correct zijn geïmporteerd.
  7. Klik op Volgende.
  8. Vink het vakje aan naast 'Deze gegevensset bevat geen gegevens over breedtegraad/lengtegraad' en klik op Volgende.
  9. Kies 'Adressen worden verdeeld over meerdere velden'.
  10. Controleer de namen onder 'Adresveld(en) selecteren' om er zeker van te zijn dat ze correct zijn en klik op Volgende.
  11. Controleer de lijst met velden en het type gegevens dat voor elk veld is geselecteerd en klik op Vorige.
  12. Klik op Voltooien. Google Earth geocodeert nu uw gegevens.
  13. Klik op Ja om een stijltemplate te gebruiken.
  14. Klik op OK.

Eventueel kunt u de template opslaan als een bestand (.kst), dat u in de toekomst kunt gebruiken.

Google Earth geeft uw adresgegevens als pictogrammen weer in de 3D-viewer. U kunt de eigenschappen van deze plaatsmarkeringen op dezelfde manier bewerken als andere plaatsmarkeringen.

Importeerfouten corrigeren
  • Als in het voorbeeldvenster de plaats en provincie/staat niet in de juiste kolommen staan, bevat uw bestand mogelijk enkele adressen met een tweede adres ('Adres 2') en enkele adressen zonder een tweede adres. U kunt dit corrigeren door 'Opvolgende scheidingstekens behandelen als één teken' uit te schakelen.
  • Als uw bestand een fout bevat omdat Google Earth een van uw adressen niet kon geocoderen, bewerkt u de gegevens of wijzigt u uw importeerinstellingen in Google Earth.
  • De geïmporteerde gegevens staan in de map 'Tijdelijke plaatsen' in het deelvenster 'Plaatsen'. Als u geïmporteerde gegevens wilt opslaan voordat u Google Earth afsluit, sleept u de gegevens uit deze map en kiest u Bestand en dan Opslaan en dan Mijn plaatsen opslaan.

Afbeeldingen importeren

U kunt GIS-afbeeldingsbestanden openen om afbeeldingen die zijn ingesloten met displaygegevens, te projecteren over specifieke coördinaten in de 3D-viewer. Google Earth ondersteunt geen bestanden waarvoor gebruik wordt gemaakt van NAD83-projectie.

  • TIFF (.tif), inclusief GeoTiff en gecomprimeerde Tiff-bestanden
  • National Imagery Transmission Format (.ntf)
  • Erdas Imagine-afbeeldingen (.img)

Andere afbeeldingsbestanden

U kunt ook afbeeldingen importeren als u handmatig de coördinaten bewerkt voor de juiste positionering. Afbeeldingsbestanden zonder de juiste projectiegegevens worden niet correct opnieuw geprojecteerd.

  • Portable Network Graphic (.png)
  • Joint Photographic Expert (.jpg)
  • Atlantis MFF-raster (.hdr)
  • PCIDSK-databasebestand (.pix)
  • Portable Pixmap-indeling (.pnm)
  • Apparaatonafhankelijke bitmap (.bmp)
GIS-afbeeldingen openen

U kunt GIS-afbeeldingen openen in Google Earth om deze te bekijken op de afbeelding van een kaart.

  1. Open Google Earth Pro op uw computer.
  2. Klik op Bestand en dan Openen. Kies vervolgens het bestand dat u wilt importeren.Het venster voor het bewerken van de overlay wordt weergegeven.
  3. Stel de locatie voor de nieuwe overlay in in een map in het deelvenster Plaatsen.
  4. Kies de eigenschappen voor de GIS-afbeelding:
  • De afbeelding die opnieuw wordt geprojecteerd, wordt opgeslagen als overlay. De afbeelding wordt opgeslagen in de Google Earth-directory op uw harde schijf. De naam van het PNG-bestand is gebaseerd op het bronbestand en de parameters voor het schalen en bijsnijden die zijn geselecteerd voor het importeren van het bestand. Hieronder vindt u meer informatie over het schalen en bijsnijden van een afbeelding.
  • Voor grotere afbeeldingsbestanden kan het opnieuw projecteren enige tijd in beslag nemen. Als u een invoerafbeelding heeft bijgesneden of geschaald of als u een afbeelding die meer patroongeheugen gebruikt, opnieuw projecteert, wordt een voortgangsmeter weergegeven tijdens het opnieuw projecteren. U kunt de projectie op elk moment annuleren.
  • Afbeeldingen die geen projectiegegevens bevatten, worden verwerkt als gewone overlaybestanden. U kunt de afbeelding handmatig positioneren, zoals u met een overlay-afbeelding zou doen.
  • Afbeeldingen die onjuiste of niet-ondersteunde projectiegegevens bevatten, worden niet geïmporteerd. Een dialoogvenster geeft aan dat het opnieuw projecteren niet kan worden uitgevoerd en dat de afbeelding niet wordt geïmporteerd.
GIS-afbeeldingen opslaan

Zodra u afbeeldingsgegevens heeft geïmporteerd, kunt u contentwijzigingen opslaan die u in de geïmporteerde GIS-gegevens heeft aangebracht:

De geïmporteerde afbeeldingen verplaatsen naar de map 'Mijn plaatsen'. Als u de beeldoverlay al in de map 'Mijn plaatsen' heeft gezet, worden de wijzingen die u aanbrengt, automatisch opgeslagen. U kunt deze wijzigingen weergeven wanneer u Google Earth start.

De beeldoverlay opslaan als een KMZ-bestand. Als u de geïmporteerde afbeeldingen wilt verwijderen uit uw map 'Mijn plaatsen':

  1. Klik met de rechtermuisknop op het item en selecteer Plaats opslaan als in het keuzemenu.
  2. Sla vervolgens de GIS-overlay op als een KMZ-bestand op de harde schijf van uw computer of op een andere toegankelijke bestandslocatie.
  3. Verwijder de overlay uit uw map 'Mijn plaatsen' en open deze wanneer u deze nodig heeft.

Vectorgegevens importeren

U kunt bestanden met punten, lijnen, paden en polygonen importeren in uw kaarten.

  1. Open Google Earth Pro.
  2. Klik op Bestand en dan Openen.
  3. Selecteer het bestandstype dat u wilt importeren of kies Alle indelingen voor het importeren van gegevens.

Zodra u de vectorelementen heeft geïmporteerd, worden deze weergegeven in de 3D-viewer en wordt het geïmporteerde bestand geplaatst in de map 'Tijdelijke plaatsen'.

Opmerking: Als u geen stijltemplate gebruikt en uw gegevens bevatten niet het veld Naam, wordt het eerste beschikbare veld dat tekst bevat, gebruikt als het label voor gegevens.

Vectorgegevens van derden gebruiken

De meeste GIS-vectorgegevens van derden worden geleverd als een verzameling ondersteuningsbestanden. Als de verwachte gegevens niet worden weergegeven in de 3D-viewer, komt dat wellicht omdat er ondersteuningsbestanden ontbreken.

Vectorbestanden en vereiste ondersteuningsbestanden:

  • MapInfo (TAB)
    • MAP ID
    • DAT
  • ESRI Shape (SHP)
    • SHX-index
    • PRJ (verplicht als het geen WGS84-projectie is)
    • DBF (gegevenskenmerk)
  • Algemene tekstbestanden
Algemene tekstbestanden importeren

U kunt uw eigen puntgegevens definiëren en importeren met behulp van algemene tekstbestanden.

Algemene tekstbestanden moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Kolommen moeten een naam bevatten en de waarden in elke kolom moeten worden gescheiden door komma's, spaties of tabbladen.
  • De bestanden moeten worden opgeslagen als een CSV- of TXT-bestand.
  • Coördinaten moeten worden weergegeven als:
    • Graden, minuten, seconden (DMS)
    • Decimale graden (DDD)
    • Graden, minuten met decimale seconden (DMM)
  • De bestanden moeten ten minste één veld bevatten dat de locatie van het punt op de aarde specificeert.
  • Geografische coördinaten en adresvelden mogen niet in één bestand worden gebruikt.

U kunt breedte- en lengtegraadcoördinaten gebruiken om de positie van de puntgegevens in uw tekstbestand aan te geven.

Optionele en beschrijvende velden

U kunt elk gewenst aantal velden in uw aangepaste gegevensbestand gebruiken om punten te labelen en te beschrijven in Google Earth Pro.

Optionele velden kunnen worden gedefinieerd als tekst of als tekenreeksen:

  • Een tekenreeksveld kan zowel cijfers als letters bevatten.
  • Tekenreeksen moeten ofwel tussen aanhalingstekens zijn geplaatst ofwel spaties bevatten, zodat ze niet kunnen worden geïnterpreteerd als een getal.

Met stijltemplates kunt u deze veldtypen gebruiken om nuttige visuele effecten in de 3D-viewer te maken, zoals diagrammen of kleurcoderingen voor gegevens op basis van de waarden in de velden.

  • Geheel getal
  • Zwevende-kommawaarde

Een stijltemplate toepassen

U kunt een stijltemplate toepassen op vectorgegevens met velden die u wilt weergeven in 3D-viewer.

  • Stijltemplates kunnen alleen worden toegepast op plaatsmarkeringen die uitgebreide schemagegevens bevatten, zoals die welke zijn geïmporteerd in een bestand met vectorgegevens.
  • U kunt dezelfde stijltemplates gebruiken voor verschillende gegevens met dezelfde velden als de template-instellingen zo zijn aangepast dat ze de gegevens correct weergeven.

U past een stijltemplate als volgt toe:

  1. Nadat u de gegevens heeft geïmporteerd naar het deelvenster Plaatsen, selecteert u de gegevensmap en klikt u op Bewerken en dan Stijltemplate toepassen.
  2. Klik op Bestaande template gebruiken.
  3. Kies in de lijst 'Beschikbare templates' de stijltemplate die u wilt toepassen op uw gegevensset.
  4. Als u de geselecteerde template wilt bewerken, klikt u op Geselecteerde template bewerken en dan OK.
  5. Kies in uw gegevens een veld dat u wilt gebruiken als naam of label voor uw gegevens. Opmerking: Deze naam wordt weergegeven in de 3D-viewer en in het deelvenster Plaatsen waarin de gegevenspunten worden vermeld.
  6. Klik op Kleur om een element in uw gegevens toe te wijzen aan kleurstijlen.
  7. Klik op Pictogram om een element in uw gegevens toe te wijzen aan één of meer pictogrammen.
  8. Klik op Hoogte om een hoogtewaarde toe te wijzen aan een gegevenselement.
  9. Klik op OK.

U ziet uw gegevens en gedefinieerde waarden in de 3D-viewer.

Gegevensvelden toewijzen aan verschillende functies

Kleurstijlen toewijzen

U kunt kleur toepassen op geselecteerde velden in uw geïmporteerde gegevens. In dit geval wordt een kleur op een functie toegepast op basis van de geïmporteerde gegevens:

  • Pictogrammen worden gekleurd met puntgegevens.
  • Lijnen worden gekleurd wanneer er lijnen of paden worden toegepast.
  • Driedimensionale polygonen worden gekleurd met vormgegevens.

Gebruik de kleurstijl om deze elementen op een toepasselijke manier te kleuren op basis van zowel het gegevenstype als de veldgegevens in de hele set.

Eén kleur voor alle functies gebruiken

Als u één kleur wilt gebruiken voor alle punten of lijnen in uw geïmporteerde gegevens, selecteert u de optie 'Eén kleur gebruiken'. Klik vervolgens op het gekleurde vierkant naast de optie. Selecteer in de kleurkiezer een kleur of bepaal zelf welke kleur u op de gegevens wilt toepassen.

Willekeurige kleuren gebruiken

Als u verschillende, willekeurige kleuren wilt gebruiken in Google Earth Pro, selecteert u de optie 'Willekeurige kleuren gebruiken'. Als u ook een pictogram voor puntgegevens levert, wordt de kleur toegevoegd aan de bestaande kleur van het pictogram.

Kleuren instellen op basis van de veldwaarde

Als u functies wilt vergelijken met een gegevensset, gebruikt u kleuren om verschillende veldwaarden te definiëren.

Voorbeelden:

  • Een smal kleurbereik instellen op basis van het aantal vierkante meters vloeroppervlak voor onroerendgoedvermeldingen.
  • Een kleurbereik instellen voor vormbestanden die het gemiddeld inkomen per huishouden weergeven.

Volg instructies 1 tot en met 6 onder Een stijltemplate toepassen.

  1. Selecteer de optie Kleur voor veld instellen in het tabblad Kleur. Kies vervolgens een kleur in het dropdown-menu Kleur instellen. Hier kunt u numerieke velden of tekstvelden in uw gegevens kiezen. 
  2. Als u het kleurbereik wilt wijzigen, klikt u op elk kleurblok en stelt u de begin- en eindkleur in. Google Earth Pro berekent dan het bereik tussen de twee kleurwaarden.
  3. Als u een bereik van numerieke velden wilt groeperen, kiest u een aantal segmenten.
  4. Als u gegevenselementen voor plaatsen wilt weergeven op basis van kleursegment, maakt u submappen.U kunt kleurgroepen weergeven of verbergen door het selectievakje naast de map aan te vinken of het vinkje te verwijderen. Opmerking: U kunt slechts één submap toewijzen voor de kleur- of pictogramweergave.
  5. Als u de volgorde van het kleurbereik en de toewijzingen van de elementen wilt omkeren, klikt u op Volgorde omdraaien.
  6. Klik op OK om uw stijltemplate op te slaan.
Pictogrammen toewijzen aan puntgegevens

U kunt pictogrammen toepassen op velden in uw gegevens. Pictogrammen kunnen niet worden toegewezen aan lijn- of vormgegevens.

U kunt pictogrammen op twee manieren toewijzen aan punten:

  • Hetzelfde pictogram gebruiken voor alle functies
  • Een pictogram voor een veld instellen

Pictogrammen instellen voor velden in uw gegevens

Pictogrammen aanpassen voor geïmporteerde plaatsmarkeringen met een gegevensveld.

Volg instructies 1 tot en met 6 onder Een stijltemplate toepassen.

  1. Selecteer Pictogram voor veld instellen. Kies het veld waarop u pictogramlabels wilt toepassen.
  2. Als u een bereik van numerieke velden wilt groeperen, kiest u een aantal segmenten. Selecteer voor elk gedefinieerd segment een pictogram op de lijst.
  3. Als u gegevenselementen voor plaatsen wilt weergeven op basis van kleursegment, maakt u submappen.U kunt kleurgroepen weergeven of verbergen door het selectievakje naast de map aan te vinken of het vinkje te verwijderen. Opmerking: U kunt slechts één submap toewijzen voor de kleur- of pictogramweergave.
  4. Als u een individueel pictogramelement van een segment wilt wijzigen, klikt u op het segment om de waarde of het waardebereik aan te passen. Opmerking: Als u de verspreiding van de gegevens naar voorkeur wilt aanpassen, wijzigt u de instellingen voor numerieke segmenten.
  5. Klik op OK om de stijltemplate op te slaan.
Hoogtewaarden toewijzen

Nadat de hoogtewaarden zijn ingesteld, krijgen de punten, lijnen of vormen de hoogte die voor elk gegevenselement is gedefinieerd.

  • Als u hoogtewaarden toewijst aan lijnen of vormen, worden de waarden die u heeft opgegeven, gecombineerd met de kleuren die u heeft gedefinieerd.
  • Als u hoogtewaarden toewijst aan puntgegevens, komen deze punten omhoog en wordt het pictogram verbonden met de grond door middel van een gekleurde lijn van één pixel. U kunt de dikte en kleur van lijnen wijzigen met behulp van de stijlinstellingen.

Hoogtewaarden voor tekstvelden

Als het veld dat u wilt toewijzen, tekstgegevens bevat, worden de eerste acht unieke velden opgegeven in het eigen segment. Wijs alleen hoogtewaarden toe aan een veld met acht of minder unieke waarden.

Hoogtewaarden voor numerieke velden

Wanneer u hoogtewaarden toewijst aan een numeriek gegevensveld, kunt u kiezen uit twee toewijzingsmethoden:

  • Doorlopend: de minimum- en maximumwaarden van een veld worden gebruikt om de minimale en maximale weergavehoogte voor de hele set te bepalen. Gebruik deze methode voor kleinere gegevenssets waarvoor individuele verschillen tussen punten of vormen gemakkelijk kunnen worden gevisualiseerd.
  • Splitsen in segmenten: hiermee kunt u maximaal acht hoogtegroepen voor uw gegevens maken. Gebruik deze methode voor grote gegevenssets die niet gemakkelijk kunnen worden gevisualiseerd in de 3D-viewer.
Stijlinstellingen van kaartpunten bewerken

U kunt gegevenspunten en lijnen gemakkelijker zien in de 3D-viewer als u de stijlinstellingen voor elk punt bewerkt om de dikte van de lijn te wijzigen.

  1. Plaats de muisaanwijzer op het punt dat u wilt wijzigen. Selecteer vervolgens Eigenschappen (Windows) of Informatie ophalen (Mac).
  2. In het gedeelte 'Stijl, Kleur' kunt u de weergave van het punt wijzigen.
  3. Klik op OK.

Opmerking: Als u grote gegevenssets hebt, brengt u wijzigingen aan in complete mappen of submappen.

Veldtypen kiezen

Wanneer u een kleur, pictogram of hoogte toewijst aan bepaalde velden in uw gegevensset, definieert u een aantal segmenten om verschillende gegevensbereiken weer te geven. Wanneer u een kleur, pictogram of hoogte toewijst, kunt u twee basistypen velden in uw gegevens kiezen.

Tekstvelden (tekenreeks)

Als een veldtype niet-numerieke gegevens bevat, wijst Google Earth Pro de eerste acht unieke tekstvelden toe aan de stijl. Als uw gegevens minder dan acht waarden bevatten, wordt voor elke unieke waarde een andere kleur, ander pictogram of andere hoogte gebruikt. Als er meer dan acht waarden zijn, wordt aan de eerste acht waarden een stijl toegewezen. De overige waarden worden ondergebracht in een groep waaraan een negende stijl wordt toegewezen. Daarom is het handig om een stijl toe te passen op tekstvelden die kleine unieke sets bevatten.

Numerieke velden

Numerieke gegevensvelden worden automatisch verspreid over het aantal segmenten dat u selecteert en bevatten voor elk segment het aantal items. Als u het aantal segmenten verlaagt of verhoogt, verdeelt de app automatisch het aantal elementen in elk segment opnieuw.

Opmaakfouten in velden corrigeren

Als u een spreadsheetprogramma gebruikt om uw gegevens te maken, kiest u een numerieke celindeling. Als uw CSV-bestand numerieke velden bevat die u heeft opgeslagen in een spreadsheet, maar als de wizard Stijltemplate deze velden niet als numeriek herkent, is de opmaak mogelijk incorrect.

U controleert als volgt of het veld is gemarkeerd als een numeriek of tekstveld:

  1. Open het CSV-bestand in een eenvoudig tekstverwerkingsprogramma en controleer het betreffende veld.
  2. Als het veld tussen dubbele aanhalingstekens staat, is het een tekstveld, ongeacht of er alleen cijfers tussen de aanhalingstekens staan.
  3. Verwijder de aanhalingstekens handmatig uit het bestand of open uw spreadsheetprogramma en deel de cellen in als numeriek.
  4. Sla de CSV-gegevens vervolgens opnieuw op.
Zoeken
Zoekopdracht wissen
Zoekfunctie sluiten
Hoofdmenu
15229919821714337669
true
Zoeken in het Helpcentrum
true
true
true
true
true
87057
false
false